Kleding weggooien verboden? Dan verbranden de tweedehandsinzamelaars ze zelf

Analyse

Industrie van tweedehandskleding zit wereldwijd in crisis

Kleding weggooien verboden? Dan verbranden de tweedehandsinzamelaars ze zelf

Oude kleren weggeven wanneer je ze niet meer nodig hebt: het klinkt als een goede daad, maar we doneren veel te veel. De tweedehandsindustrie is in crisis. En nu Europa ons sinds dit jaar verbiedt om oude kleren in de vuilbak te gooien, komen er nog meer afdankertjes bij. De Afrikaanse markten en stranden liggen nochtans al vol met onze tweedehandskledij.

‘In de lente en zomer ruimen we traditioneel onze kleerkast op. Krijgen we straks nog meer binnen? Ik houd mijn hart al vast.’ Bart Vandenbussche, directeur van Kringloopwinkel Deltagroep, zit met de handen in het haar. Het kringloopfiliaal van Heule, bij Kortrijk, krijgt steeds meer afgedankt textiel binnen.

De cijfers van het Europees Milieuagentschap liegen er niet om: van de 19 kilogram textiel die we als Europees consument jaarlijks inslaan, huisraad en schoenen inbegrepen, danken we elk jaar ook 16 kilogram af. In vergelijking met het jaar 2000 exporteren we nu, op een kwarteeuw tijd, drie keer zoveel kleren als voorheen: in 2024 stuurden inzamelaars uit de Europese Unie maar liefst 1,4 miljoen ton textiel naar Azië en Afrika.

Vandenbussches collega Hans Tops, directeur van de Antwerpse Kringwinkel, houdt nauwgezet bij hoeveel textiel er in zijn regio opgehaald wordt. In 2019 zamelde zijn team 816 ton in, in 2024 steeg dat naar 1371 ton. ‘Dat is 68% meer op vijf jaar tijd’, rekent Tops uit. Maar waar vijf jaar geleden nog 31% herverkoopbaar was, komt vandaag slechts 18% in aanmerking voor hergebruik.

Shein en Temu

Tops en Vandenbussche wijzen daarvoor graag Chinese webshops zoals Shein en Temu met de vinger. De kwaliteit van die kleren is erbarmelijk, zo klinkt de redenering, dus kan je het lokaal niet meer herverkopen. ‘Al doen we dat af en toe toch’, zegt Tops. Kringwinkel Antwerpen heeft een outlet waar je soms kan Shein vinden, als de kleren nog intact zijn.

Zara Huybens van Deltagroep toont ons de sorteerband in Heule. Aan de muren hangen logo’s van dure merken zoals Dior, Chanel, Natan en Hugo Boss. Zo zullen hun medewerkers – Kringwinkel is een sociale organisatie die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt tewerkstelt – die grote namen zeker niet missen. ‘Maar het is lang geleden dat we nog zo’n merk zijn tegengekomen’, zegt Huybens.

De hele tweedehandsindustrie staat onder hoogspanning. Dat heeft te maken met spotgoedkope Chinese webshops, maar ook met het wegvallen van belangrijke buitenlandse markten zoals Oekraïne, Rusland, Israël, Libanon en Pakistan.

Niet enkel de sociale economie probeert munt te slaan uit onze afdankertjes: ook privéspelers doen aan inzameling en sortering. Hun containers worden evenmin gespaard. Het Vlaams Inzamelcentrum Textiel (VICT), de grootste inzamelaar van ons land, kan 65 ton textiel per dag verwerken.

Vakantieperiodes, feestdagen en brugdagen zijn lastig, meldt VICT-commercieel directeur Frederik Bal. ‘Eigenlijk kunnen we het ons niet permitteren om verlof te nemen, zoveel kleren komen er binnen.’ Per jaar verwerkt het bedrijf uit Zulte 17.000 ton kledij.

De hele tweedehandsindustrie staat onder hoogspanning, en dat heeft volgens Bal, Tops en Vandenbussche opnieuw deels met Shein en Temu te maken. Afrikaanse consumenten die hun heil op lokale tweedehandsmarkten vonden, zijn nu zelf verknocht aan spotgoedkope Chinese webshops, vermoeden ze. Het aanbod is hoog, de vraag stagneert en de prijs voor tweedehandskledij daalt zienderogen. VICT tekent een prijsdaling van 70% op: van gemiddeld 1 euro naar 0,30 euro per kilogram kledij bestemd voor de exportmarkt.

‘Onze topkwaliteit was bestemd voor Rusland. Export naar Afrikaanse landen kan niet aan diezelfde prijs.’
Frederik Bal (Vlaams Inzamelcentrum Textiel)

Kringwinkels zetten in op lokale herbestemming, zij houden de beste kledij voor hun eigen winkels in België. Voor wat overblijft en goed genoeg is om te exporteren naar het buitenland, ontving de Limburgse Kringwinkel De Biehal vroeger makkelijk 0,20 euro per kilogram, getuigt directeur Jochim Schrooten. Nu is dat nog maximaal 0,02 euro.

Maar cultuurwetenschapper Tommy Tse, die aan de Universiteit van Amsterdam de onderzoeksgroep China Africa Fashion Power leidt, nuanceert de impact van Chinese webshops op de Afrikaanse markt. ‘Als je in Afrika zegt dat je onderzoek doet naar Chinese kledij, vraagt iedereen enthousiast naar Shein. Het is gekend, zoveel is zeker, maar ze kopen het niet rechtstreeks in: hooguit sturen familieleden uit de diaspora die kleren naar hen op. Pas recent heeft Shein beslist om rechtstreeks naar Afrika te verschepen. Voorlopig is dat enkel maar naar Marokko en Zuid-Afrika.’

Wereld in crisis

Er is dan ook veel meer aan de hand om de crisis in de tweedehandssector te verklaren. Dat lijst Els Houttequiet van Herwin, de koepelorganisatie van de Kringwinkels, op in een nieuw rapport over de export, recyclage en vernietiging van afgedankt textiel. Eind juni stelde ze de publicatie voor in Antwerpen.

Door de invasie van Oekraïne is een belangrijke tweedehandsmarkt weggevallen, steekt het rapport van wal. Dat erkent Frederik Bal van VICT, die ook verwijst naar het wegvallen van zijn Russische klanten. ‘Onze topkwaliteit was bestemd voor Rusland. Export naar Afrikaanse landen kan niet aan diezelfde prijs.’

Ook de oorlog in Gaza en de crisis in de Rode Zee bemoeilijken de export, gaat Houttequiet verder, want veel schepen varen om via Zuid-Afrika. Voor Bal opnieuw een aderlating, want landen als Israël en Libanon raakt hij nu ook niet meer binnen.

Daarnaast komt veel Europees textiel terecht in Pakistan, bevestigt Saskia Manshoven van het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek (VITO). Ze doet onderzoek naar afgedankt textiel in opdracht van het Europees Milieuagentschap. Pakistan, en geen Afrikaans land, is sinds 2010 de grootste exportbestemming voor Europese inzamelaars. Maar ook Pakistan is minder bereikbaar, klinkt het Herwin-rapport, door de politieke instabiliteit in Zuid-Azië.

(lees verder onder de leestip)

‘Tel daarbij de politieke onrust wereldwijd en de inflatie, en het resultaat is een exportsector in crisis’, besluit Houttequiet. De recessie is zo zwaar dat sommige Kringwinkels, die Herwin vertegenwoordigt, niet meer weten wat ze aan moeten met een deel van het afgedankt textiel.

Vóór de crisis konden Kringwinkels gemiddeld een kwart van de gedoneerde kledij lokaal verkopen. Van de overige 75% is een tiental procent doorgaans afval: wie natte kleren of sluikstort in een container dumpt, bevuilt de hele inhoud van de container, waardoor die verbrand moet worden.

Dat betekent dat 65% van wat de Kringwinkels binnenkrijgen nog schoon is, maar niet mooi genoeg om in België aan de man te brengen.

JO*: Wear The Change (24/9, Mondiaal Huis in Gent)

Hoe kan de modesector duurzamer en eerlijker worden? Wat kan je als consument doen? Tijdens deze JO* (het MO*jongerenoverleg) over duurzame mode nemen 3 inspirerende sprekers je mee achter de schermen, op zoek naar oorzaken én oplossingen.

Meer info hier

Dat kan doorverkocht worden om te exporteren of recycleren. Alleen: de recyclage van textiel staat nog in zijn kinderschoenen (zie kader hieronder) en nu staat dus ook de export onder druk. Kringwinkels kregen doorgaans geld van opkopers die hun textieloverschotten exporteren, maar nu moeten sommige bijbetalen. ‘Dat willen wij principieel niet doen’, zegt Tops van Kringwinkel Antwerpen.

Als gevolg daarvan wordt niet enkel afval uit de containers verbrand, maar ook een deel herbruikbaar textiel. Houttequiet tekent een stijging op van 10% in 2018 naar 17% in 2024. In extreme gevallen gaat het zelfs om het merendeel van de kleren: Kringwinkel Antwerpen liet het contract met zijn opkoper afspringen en verbrandt momenteel 82% van wat ze binnenkrijgen, gaf Tops in maart toe. Ook de Gentse Kringwinkels voelen zich genoodzaakt om 80% te verbranden: hun opkoper kondigde deze zomer aan dat hij het in september voor bekeken houdt.

Op het eerdere evenement waar Herwin zijn rapport voorstelde, vroegen we de Antwerpse Kringwinkeldirecteur of hij intussen een oplossing gevonden heeft. Een sluitend antwoord gaf Tops niet, wel reageerde hij met een veelzeggende statistiek die een collega hem die middag had ingefluisterd: de afgelopen paar maanden is de inzameling nóg maar eens gestegen, met 25% meer.

Waarom textielrecyclage nog in de kinderschoenen staat

In haar rapport over de export, recyclage en vernietiging van afgedankt textiel klaagt Herwin, de koepelorganisatie van de Kringwinkels, aan dat er nog maar weinig textiel gerecycleerd wordt. Volgens de Amerikaanse belangenorganisatie Textile Exchange wordt er vandaag slechts 1% van het textiel gerecycleerd tot nieuw textiel.

Als inzamelaars spreken over hoge percentages ‘recyclage’, gaat het meestal niet over hoogwaardige recyclage (van een T-shirt een T-shirt maken), maar over ‘downcycling’ (een T-shirt vervezelen tot poetsdoek, deken of tapijt).

Textielrecyclage heeft nochtans een veel hoger potentieel. Dat concludeert Herwin op basis van drie jaar onderzoek naar niet-herbruikbare kleren, de zogenaamde ‘onderstromen’ die Kringwinkels ophalen. Samen met onderzoeksinstituten Centexbel en VITO analyseerde Herwin 20.000 ton textiel. De helft daarvan (9962 ton) kan, in theorie althans, zo de tweedehandsmarkt op in België of in het buitenland. Van de overige helft blijkt maar liefst 34% (6721 ton) recycleerbaar tot hoogwaardige vezels.

Het zijn hoopvolle cijfers, en toch staat textielrecyclage nog in zijn kinderschoenen. De technologie staat nochtans steeds meer op punt: naast mechanische recyclage, waarbij kledij vervezeld wordt om nieuw garen van te spinnen, zijn er steeds meer chemische recyclagemogelijkheden. Die processen vragen meer energie, maar behouden doorgaans de kwaliteit van de vezels beter.

Op de Textile Recycling Expo in Brussel kwamen begin juni vele tientallen standhouders hun recyclageplannen uit de doeken doen. Opnieuw was het tafereel hoopgevend: de recycleerders slagen erin om op steeds grotere schaal te recycleren.

De technologie is er. Hoe komt het dat de markt dan niet van de grond komt?

Dat heeft voornamelijk te maken met de kostprijs. Gerecycleerde vezels kosten meer dan nieuw materiaal. Zeker onze afdankertjes, het zogenaamde ‘postconsumententextiel’, is een complexe stroom die moeilijker te verwerken is dan pakweg het snijafval dat overblijft bij de productie. De meeste gerecycleerde vezels op de markt, die van gerecycleerd polyester, zijn niet gemaakt van oude polyester kledij maar van petflessen.

Ook heeft textielrecyclage de reputatie om minder kwalitatief te zijn, zegt recycleerder Koen De Ruyck, die zowel op het event van Herwin als op de Textile Recycling Expo aanwezig was. Zijn onderneming, Purfi in Waregem, kan mechanisch recycleren op een ‘tragere en dus kwalitatievere manier’ dan gewone textielverhakselaars. Grote kledingbedrijven zoals Nike en H&M toonden zich al geïnteresseerd in de techniek, maar trokken hun staart in. ‘Zolang niemand ervoor wil betalen, komt deze sector niet van de grond.’

Europees vernietigingsverbod

De druk op de tweedehandsmarkt zal niet snel verlichten. Begin dit jaar heeft Europa namelijk een verbod afgekondigd op het weggooien van textiel. In Vlaanderen is dat al verboden sinds 2018.

Toch blijven we een deel van onze afdankertjes in de vuilbak deponeren: van de 83.200 ton afgedankt textiel in 2022, belandde er 40% bij het restafval.

Het Europees Milieuagentschap meldde vorig jaar nog dat in heel België, niet enkel in Vlaanderen dus, ongeveer de helft van de kleren die we weggooien nu al selectief ingezameld worden. Toch een pluim op onze hoed: daarmee zijn we bij de beste leerlingen van de Europese klas. In Luxemburg is het percentage gelijkaardig, in Nederland gaat het om 37%.

‘In het zuiden van het land staat de sociale economie erg sterk. Zij worden nu ook overspoeld met textiel, zonder dat ze de middelen hebben om dat allemaal te stockeren.’
Maarten Landuyt (Herwin, koepelorganisatie van de Kringwinkels)

‘In Vlaanderen zal die Europese wet niet meer zo’n grote impact hebben’, zegt Maarten Landuyt, beleidsmedewerker van Herwin en collega van Houttequiet. Maar in het zuiden van ons land was het verbod er nog niet. ‘Daar staat de sociale economie erg sterk. Zij worden nu ook overspoeld, zonder dat ze de middelen hebben om al dat textiel te stockeren.’ De sector kreeg het zo moeilijk dat hij in juli steun vroeg aan de overheid.

Ondersteuning komt er sowieso aan, in de vorm van een wetgevend kader dat kledingbedrijven zelf wil doen betalen voor de ophaling en verwerking van de kledij die zij verkocht hebben. Die wetgeving volgt de Europese tijdlijn en staat bijgevolg pas gepland voor 2028 (zie kader hieronder).

De Brusselse en Waalse inzamelaars hebben hun overheden gevraagd om nu al een toegift te doen. Het Waals parlement besliste midden juli een compensatie toe te kennen van 151 euro per ton niet-herbruikbare kledij. Een positief signaal, mailt Claudia Van Innis van Spullenhulp, dat jaarlijks in Brussel en Wallonië 7200 ton textiel ophaalt. ‘We voelen ons gehoord.’

Ontslagen en faillissementen

In de rest van Europa is er nog werk aan de winkel: maar liefst twaalf EU-lidstaten halen minder dan 5% van het totaal aantal afdankertjes op. Het gaat om Zuid-Europese landen zoals Spanje en Griekenland, maar evengoed om Scandinavische landen zoals Noorwegen, Finland en IJsland.

Van de 16 kilogram textiel die we per persoon jaarlijks weggooien, belandt er op dit moment gemiddeld 11,6 kilogram in de vuilnisbak. Slechts 4,4 kilogram textiel wordt opgehaald en verwerkt. Nu het verbod op de vernietiging van textiel in heel Europa van kracht is, wordt verwacht dat dat aandeel zal stijgen.

Maar dat wil zeggen dat er nog meer tweedehandskledij op de markt komt, en dan vooral kleren die niet goed genoeg zijn om lokaal opnieuw te verkopen. Die kunnen verder druk zetten op de exportmarkt, wat de prijs nog meer zal doen zakken.

Rwanda, Nigeria en recent ook Oeganda hebben de invoer van tweedehandskledij verboden. Maar in de praktijk komen er nog steeds kleren de grens over.

Kristof Bogaert van Denuo, de Belgische federatie van de afval- en recyclagesector, meldt dat een aantal Europese textielverwerkers al over de kop zijn gegaan. In eigen land ging We Make Hope, het vroegere Wereldmissiehulp, in mei in vereffening. Dat wil zeggen dat een externe partij (een vereffenaar) aangesteld is om te beslissen of de organisatie het faillissement moet aanvragen. Medewerkster Valeria Siniouchkina vertelt dat ze die beslissing in de loop van september verwacht.

We Make Hope is niet de enige Belgische organisatie in slechte papieren: Spullenhulp heeft vorig jaar 21 collega’s moeten ontslaan. ‘Sindsdien niet meer’, benadrukt Van Innis. ‘Bij ons zijn ontslagen zijn niet aan de orde’, zegt Frederik Bal van de grootste Vlaamse inzamelaar VICT. ‘Er is zoveel werk dat we handen tekort hebben.’

Stranden vol kleren

De toevloed van steeds meer tweedehandskledij is natuurlijk niet enkel dramatisch voor westerse bedrijven die teren op de verkoop van onze oude kledij. Ook landen waarnaar we ons textiel exporteren, in Afrika en Azië, zien de grote hoeveelheid textiel niet altijd even graag komen.

Op Gikomba Market in Kenia, de grootste tweedehandsmarkt in Oost-Afrika, komen elke dag tien- tot honderdduizenden paar schoenen uit China en uit het Westen toe. Een derde van alle kledij die naar Kenia geëxporteerd wordt, zou op een stortplaats belanden, becijferde Changing Markets.

Landen als Rwanda, Nigeria en recent ook Oeganda hebben een verbod afgeroepen op de invoer van tweedehandskledij. In de praktijk komen er wel nog steeds kleren de grens over, meldt milieu-econoom Andrews Brooks in zijn boek Clothing Poverty na veldwerk in Nigeria. ‘Alleen pikt de overheid daar geen graantje van mee, want ze kan er geen belastingen op heffen.’ Om die reden, merkte cultuurwetenschapper Tommy Tse in Nairobi, is de Keniaanse overheid juist wel vragende partij om tweedehandsjes te laten blijven komen.

De Nederlandse stichting Changing Markets becijferde dat een derde van alle naar Kenia geëxporteerde kleren op een stortplaats belanden. In Ghana is dat maar liefst 40%, rekende The OR Foundation uit. Daar belandt kledij die niet verkocht raakt al te vaak in de zee en op het strand.

De invoer van tweedehandskledij verstoort bovendien de economie. In Ghana zijn er amper nog bedrijven die zelf kledij produceren, de tweedehandsmarkt heeft die verdrongen.

(lees verder onder de leestip)

Dit gebeurt met tweedehandskleding in Ghana:

India en China

Ook in Azië zijn er landen die de handel in afdankertjes aan banden leggen. India staat enkel nog toe dat niet-herbruikbare kledij het land binnenkomt, voor recyclage. In de praktijk gaat het om downcycling: in de noordelijke stad Panipat versnijden arbeiders oude kledij in repen om tapijten en dekens van te fabriceren. De meeste Indiase consumenten halen er hun neus voor op: hun voorkeur gaat uit naar synthetische dekens en tapijten uit China. Het recyclaat wordt bijgevolg opnieuw verscheept, vaak richting Afrika, en op termijn allicht toch gedumpt.

De impact van China op de tweedehandsindustrie is dus ook los van Shein en Temu een feit. Dat erkent ook Tommy Tse. Zijn team doet minder onderzoek naar de herkomst van westers textiel op de Afrikaanse markt, ‘want daarop focussen al veel westerse academici’, maar kijkt specifiek naar producten die rechtstreeks uit China komen.

‘De Chinese welvaart en koopkracht is de afgelopen jaren enorm gestegen’, zegt Tse, zelf afkomstig van Hongkong. ‘Daarom hebben ook Chinezen een groter besteedbaar inkomen en zullen ze sneller textiel afdanken.’ Maar in tegenstelling tot bij ons is het allesbehalve trendy om tweedehandskledij te dragen in China. ‘Integendeel, Chinese mensen zien dat als een sociale afknapper. Dus verscheept ook China steeds meer tweedehands textiel naar Afrikaanse landen.’

Een lokale textielmarkt in Guangzhou, China, met duizenden nieuwe en tweedehands kleren, accessoires en stoffen. Een paradijs voor beginnende modestudenten en tweedehandsfans, maar: 'Chinese mensen zien tweedehands als een sociale afknapper.'

De Afrikaanse marktkramers die Tse interviewde voor zijn onderzoek, lusten daar wel pap van. ‘De prijs is gemiddeld een derde minder dan die van kledij uit Europa. Dat maakt het tweedehandstextiel uit China erg toegankelijk, bijvoorbeeld voor jongeren die naar Nairobi verhuizen voor hun studies en zelf instaan voor hun huisvesting. Met een handeltje in Chinese afdankertjes kunnen ze makkelijk wat geld verdienen.’

Tweedehandsinzamelaars uit ons land krijgen daarmee dus nog meer concurrentie. ‘De situatie zoals ze nu is, trekt zich niet meer recht’, zegt Bogaert van recyclagefederatie Denuo. ‘Dit systeem is onhoudbaar geworden. De overheid moet ons helpen, en het liefst nu.’ Zijn woordvoerder, Maarten Geerts, hoopt dat een tegemoetkoming zoals in Wallonië ook in andere gewesten doorgevoerd kan worden, en dat de overheid niet enkel sociale maar ook private inzamelaars gaat steunen.

Op vraag van Kringwinkelkoepel Herwin boog OVAM zich in augustus, samen met het kabinet van minister van Omgeving Jo Brouns (cd&v), over mogelijke vormen van ondersteuning. De afvalmaatschappij bekijkt of ze bijkomende middelen kan vrijmaken voor de Kringwinkels, zegt een woordvoerder van de minister. ‘Al is dat niet evident binnen de huidige budgettaire context.’

Overheid beslist: kledingbedrijven betalen vanaf 2028 mee voor textielafval

Heb je ooit al oude kleren gedoneerd in pakweg een H&M- of JBC-filiaal? De teruggavebakken voor oud textiel staan daar niet zomaar.

Europa bereidt wetgeving voor om kledingbedrijven te laten betalen voor de ophaling en de verwerking van het textiel dat ze zelf op de markt brengen. Daarover heeft het Europees Parlement vorige dinsdag gestemd. In de praktijk zal een overkoepelend orgaan, een ‘producentenverantwoordelijkheidsorganisatie’ oftewel PRO, geld ophalen bij kledingbedrijven om in hun plaats de kleding van de markt te halen. Het geld kan gebruikt worden om de inzamelaars en sorteerders te ontlasten. Maar zodra zij kleding op hun beurt afdanken of doorverkopen, bijvoorbeeld aan exporteurs, zullen zij daar ook deels voor moeten betalen.

De wetgeving heet de ‘uitgebreide producentenverantwoordelijkheid’ (UPV) voor textiel en gaat in vanaf 2028. Voor andere sectoren bestaat dit al. Zo staat Recupel in voor de inzameling van gebruikte batterijen en haalt Fostplus verpakkingen op.

Voor mode en textiel beslisten werkgeversfederaties Creamoda, Fedustria en Comeos (vertegenwoordiging van kledingmerken, industriële spelers en grote bedrijven) om samen een soort ‘Recupel’ op te richten. Ze noemden hun producentenverantwoordelijkheidsorganisatie, die woensdag officieel boven de doopvont gehouden wordt, Retexbel. Kringwinkel en andere textielinzamelaars worden erbij betrokken, maar krijgen geen stemrecht, al willen die dat graag wel.

In Nederland en Frankrijk bestaat de UPV-wetgeving al. De Belgische UPV moet klaar zijn tegen de tijd dat Europa het vereist, tegen begin 2028. De sector kijkt daar nu al erg naar uit. Denuo is vragende partij ‘om via die wettelijke basis zo snel mogelijk geld te vinden en de sector staande te houden’, stelt Kristof Bogaert. Herwin spreekt in het rapport over UPV als middel om ‘de economische haalbaarheid te versterken’.

Tegelijk benadrukt Houttequiet het belang van een UPV die enkel van toepassing is op producenten van nieuwe kleding, en niet op verwerkers van tweedehandskleding. Zo kan de inzameling en sortering van afgedankte kleren ‘financieel haalbaar blijven voor zowel commerciële als sociale spelers’.

Logo van het Fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek

Sarah Vandoorne reisde naar Accra, Panipat en Amsterdam met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in