Europa heeft India nodig: allen daarheen!

Analyse

Strategische partners in een onzekere wereld?

Europa heeft India nodig: allen daarheen!

India is deze week de place to be. Zowel de voltallige Europese Commissie als een opvallende Belgische Economische missie doen Delhi aan, op zoek naar meer handel, investeringen en gedeelde strategische belangen. Internationale onzekerheid drijft de EU en India dichter naar elkaar. Kan de relatie uitgroeien tot een geslaagd huwelijk?

Het gebeurt wel vaker dat de Europees Commissievoorzitster samen met de voorzitter van de Europese Raad op reis gaat. We herinneren ons het stoelenincident met Charles Michel in Ankara. Dat de hoge vertegenwoordiger van de EU voor buitenlandse betrekkingen ook nog eens meereist, is eerder uitzonderlijk. Maar dat de voltallige Commissie zich gezamenlijk verplaatst naar een niet-Europese hoofdstad, is onuitgegeven. Het initiatief van Ursula von der Leyen om eind februari met haar hele college naar de Indiase hoofdstad Delhi af te reizen, is dan ook een krachtig signaal dat Brussel het belang van India voor de nieuwe wereldorde, én voor de Europese economie, erkent.

De Belgische regeringen hadden dat signaal niet eens nodig, want lang voordat de EC de vliegtickets bestelde, was Buitenlandse Zaken al bezig met de voorbereiding van een nieuwe Belgische Economische Missie naar India. De eerste week van maart bezoeken een paar honderd ondernemers, academici, ministers en hun medewerkers Delhi en Mumbai.

Onder leiding van Prinses Astrid gaan onder andere minister van Buitenlandse Zaken Maxime Prévot (Les Engagés), minister voor Defensie en Buitenlandse Handel Theo Francken (N-VA) en Vlaams minister-president Matthias Diependaele (N-VA) in India op zoek naar mogelijkheden om samen te werken, te investeren, handel te drijven, kennis uit te wisselen en elkaar te versterken. Indiaas ambassadeur in Brussel, Saurabh Kumar, geeft in een korte video alvast een goede raad voor alle deelnemers aan de missie: ‘Stap uit je comfortzone, want India is Europa niet.’ In de India-zone, belooft Kumar, bevinden zich mooie beloftes, enorme kansen en op lange termijn ook flinke winsten.

Later in maart stapt ook een 45-tal Nederlandse ondernemers uit hun comfortzone tijdens een privaat georganiseerde kennismakingsreis naar Bengaluru en Mumbai. Er ontstaat stilaan een kleine industrie van initiatieven die Europese ondernemers wegwijs willen maken in de enorme mogelijkheden én de wettelijke labyrinten van het land van de toekomst. Zowel in Delhi als in Brussel groeit het besef dat de twee democratische grootmachten elkaar nodig hebben. Op bedrijfsterreinen en informaticacampussen in beide continenten wordt dan weer gedroomd van meer samenwerking en gedeelde groei.

De glans van een opkomende macht

Wie online informatie zoekt over de Indiase economie, wordt al snel verblind door het licht van de opkomende zon. De vijfde grootste economie ter wereld denkt dat het tegen 2027 de derde plaats al zal bezetten. Het land heeft groeipercentages die nu al 35 jaar lang vlot boven de 6% blijven, een enorme pool van jongeren die de economie nog twee decennia kan opstuwen, geopolitieke kansen en een sterk uitgebouwde IT-sector.

Het is niet vreemd dat het optimisme al eens doorslaat in euforische verwachtingen. Gautam Adani, een van de rijkste Indiërs, verwoordde het zo: ‘Na de onafhankelijkheid hadden we 58 jaar nodig om een bnp van 1 biljoen dollar te bereiken, nog eens 12 jaar om tot 2 biljoen te groeien en vervolgens maar 5 jaar om de 3 biljoen dollar te halen. Ik verwacht dat India tijdens het volgende decennium elk anderhalf jaar een nieuw biljoen zal toevoegen aan zijn bnp. Ons land biedt nu de meest opwindende opportuniteiten.’

Tijdens een recent interview bevestigde ambassadeur Saurabh Kumar die zonnige toekomstverwachtingen en daarmee het belang van zijn land voor Belgische en Europese investeerders. ‘De Indiase economie is geen export gedreven, maar een consumptie gedreven economie. 58% van het snelgroeiende bnp komt immers uit lokale consumptie. Daarom doet de overheid er alles aan om zoveel mogelijk mensen te betrekken bij die economische groei door een heleboel initiatieven die de minder welvarende Indiërs ondersteunen te lanceren.’

Tegelijk, benadrukt Kumar, is het de hoogste tijd om de relatie tussen India en Europa te verbreden, te verdiepen en meer omvattend te maken. ‘We moeten verder gaan dan praten over handel en investeringen, en meer aandacht geven aan innovatie, digitalisering en technologische ontwikkeling. En we moeten werk maken van onze gedeelde geostrategische belangen.’

Het is precies dat geostrategische kader dat het bezoek van de voltallige Europese Commissie vandaag zo belangrijk maakt. De Commissarissen zullen onder andere een vergadering van de EU-India Trade and Technology Commission (TTC) bijwonen. Dat is een belangrijk platform voor gesprek, uitwisseling en samenwerking rond digitalisering, hernieuwbare energie, en groene en kritieke technologieën die cruciaal zijn voor de nationale veiligheid of ontwikkeling.

Maar de TTC gaat ook over markttoegang en economische veiligheid. ‘Onze samenwerking reikt intussen immers verder dan handel en technologie en gaat ook over veiligheid’, zegt Saurabh Kumar. ‘De EU en India hebben, dankzij de Indo-Pacifische strategie van de EU, al kleine gezamenlijke militaire oefeningen op zee gedaan. Ook op defensie- en ruimtevlak liggen heel wat mogelijkheden om de samenwerking vorm te geven en uit te diepen.’

‘In 2013 leidde Prinses Astrid voor het eerst een groep ondernemers naar India. Een tweede missie naar eenzelfde land is een primeur.’
Ambassadeur Saurabh Kumar

Maar de Indiase ambassadeur herhaalt ook dat Brussel en Delhi prioritair werk willen en moeten maken van het vrijhandelsverdrag, waarover al sinds 2007 onderhandeld wordt. ‘Voor Europa biedt dat kansen om minder afhankelijk te worden van één productieland, en voor India biedt het de mogelijkheid om de maakindustrie echt uit te bouwen.’ Hij is dan ook bijzonder opgetogen met de Belgische economische missie. ‘In 2013 leidde Prinses Astrid voor het eerst een groep ondernemers naar India. Een tweede missie naar eenzelfde land is een primeur.’

Niet al goud wat blinkt

Europa is anno 2025 een wat wankele wereldmacht. De industriële basis is verouderd en vaak niet meer concurrentieel. Bij de wedloop om artificiële intelligentie lijkt het oude continent geen rol van betekenis te spelen. Het discours over mensenrechten klinkt na Gaza en allerhande migratiedeals te hol om nog ernstig genomen te worden in de rest van de wereld. En nu het Witte Huis zijn trans-Atlantische bondgenoten in de steek laat, telt de EU ook geostrategisch nauwelijks nog mee. Het is dus niet te verwonderen dat de EU én diverse lidstaten alle zeilen bijzetten voor samenwerking met India.

Maar ook in India is het niet al goud wat zo uitdrukkelijk blinkt. De biljoeneneconomie van India is op wereldvlak goed voor slechts 2% van de goederenhandel en 4,6% van handel in diensten, en het aandeel van India in de mondiale buitenlandse investeringen is 2,5% en daalt momenteel. De consumptie groeit met nauwelijks 3%, gezinnen sparen minder dan de voorbije vijf decennia het geval was, terwijl ze hogere schulden aangaan dan daarvoor. De lonen zijn het voorbije decennium niet gestegen en de werkloosheid groeit. De economische groei op jaarbasis zakt naar 6,5%, het laagste niveau van de voorbije dertig jaar. Geen wonder dus dat India, met een bnp per capita van zo’n 2800 dollar per jaar, de banden wil aanhalen met de EU, waar het gemiddelde bnp per hoofd 37.500 dollar per jaar overschrijdt.

Europa is de belangrijkste handelspartner van India. In 2023 werd er voor 124 miljard euro goederen over en weer verscheept en voor bijna 60 miljard euro diensten geleverd. De Belgisch-Indiase goederenhandel bestond drie jaar geleden nog voor 70% uit diamant die over en weer ging tussen Antwerpen en Gujarat. Vandaag is dat aandeel nog maar half zo groot.

Europa is ook een van de belangrijkste bronnen van buitenlandse investeringen voor India. Er zouden ongeveer 6000 Europese bedrijven actief zijn in India. Samen zorgen ze voor de tewerkstelling van 1,7 miljoen Indiërs, wat indirect nog eens 5 miljoen banen oplevert. Overigens is die tewerkstelling niet zo indrukwekkend. 6,7 miljoen is bijna evenveel als het aantal afgestudeerde jongeren dat op één jaar tijd op de arbeidsmarkt komt.

Hoe maakt India het?

Als het over economische samenwerking tussen India en de EU gaat, speelt de afhankelijkheid van China altijd op de achtergrond. ‘Zeker na covid beseft de hele wereld dat het voor de productie van goederen gevaarlijk is om afhankelijk te zijn van één regio. We weten nu dat we niet enkel naar economische efficiëntie moeten kijken, maar ook naar veiligheid. Ook bij de maakindustrie’, zegt ambassadeur Kumar.

India presenteert zich graag als het evidente alternatief voor China. Het biedt heel wat stimulansen voor buitenlandse investeerders en heeft zowel een enorme arbeidsreserve als lage lonen. Maar van al het westers kapitaal dat China de jongste jaren verlaten heeft, gaat maximaal 10 tot 15% naar India. Dat is minder dan wat naar Vietnam of Maleisië gaat.

Toen Narendra Modi in 2014 premier werd, lanceerde hij het Make in India-programma om de maakindustrie in India een boost te geven. Dat was nodig, want het land werd steeds afhankelijker van China én de maakindustrie was slechts goed voor 18,3% van het bruto nationaal product.

De Franse India-expert Christophe Jaffrelot onderzocht recent de stand van zaken van het programma en stelt vast dat het aandeel in het bnp intussen gezakt is naar 14,7%. Make in India had de ambitie op 10 jaar tijd 100 miljoen banen te creëren, maar in de realiteit verloor de sector tussen 2017 en 2023 volgens Jaffrelot een miljoen banen, wat slechts deels te wijten was aan de coronacrisis.

Digitalisering creëert zeker nieuwe economische mogelijkheden, maar lost de onderliggende sociaaleconomische problemen niet op.

Voormalig centraal bankier Raghuram Rajan heeft trouwens diepe twijfels bij de hele strategie om economische groei te bouwen op basis van assemblage en de eenvoudige maakindustrie. In de jaren ‘80 werkte die aanpak voor China, stelt hij, omdat het de concurrentie kon aangaan met de Verenigde Staten en Europa. China had een enorme arbeidsreserve die relatief goed opgeleid was en het kon lonen laag en arbeidsomstandigheden minimaal houden door het onderdrukken van vrije vakbonden.

Als India in de jaren 2020 dezelfde strategie nastreeft, concurreert het echter niet met goedbetaalde en beschermde Amerikaanse of Europese arbeiders, maar met Chinese collega’s, met Chinees bestuur, Chinese infrastructuur en Chinese onderwijsstandaarden. En dat voor het aandeel in de productie dat de minste meerwaarde oplevert.

Rajan pleit er daarom voor om prioritair in te zetten op Onderzoek & Ontwikkeling en op de digitale diensteneconomie. ‘India moet de concurrentie aangaan voor de toekomst, niet voor het verleden’, voegt hij er nog aan toe. Maar om dat waar te maken, moet er veel meer geïnvesteerd worden in goed onderwijs. ‘Want vandaag kun je de helft van de afgestudeerden niet tewerkstellen door de ondermaatse kwaliteit van hun opleiding.’

Kiezen voor de economie van de toekomst klinkt goed, maar elders berekende dezelfde Raghuram Rajan dat India jaarlijks 7 miljoen banen moet creëren om afgestudeerde jongeren aan het werk te krijgen. In O&O is echter geen massatewerkstelling te vinden. En digitalisering creëert zeker nieuwe economische mogelijkheden, maar lost de onderliggende sociaaleconomische problemen niet op. Bovendien geeft India met 0,7% van zijn bruto nationaal inkomen relatief weinig uit aan O&O. België doet het met 2,82% duidelijk beter.

Toch stellen Global Capability Centres in India vandaag al 3,2 miljoen mensen te werk en brengt die hi-tech-sector jaarlijks 121 miljard dollar op. India scoort jaar na jaar beter op de Global Innovation Index en de overheid investeert in allerhande stimuleringsinitiatieven zoals Startup India, Digital India en Atal Innovation Mission. Dat laatste is een initiatief dat jongeren ondersteunt in hun experimenten en hen wil aanmoedigen om vernieuwend te denken. Op dit moment zijn er ongeveer 10.000 Atal Tinkering Labs in Indiase scholen geïnstalleerd en voorziet de regering middelen om nog eens 50.000 van zulke labs op te zetten.

Volgens ambassadeur Kumar vormt digitale en kritieke technologie ook een levende brug tussen India en Europa, meer bepaald in de vorm van hooggeschoolde arbeidsmigratie en studentenuitwisseling: ‘Het is bemoedigend om te zien dat het aantal Indiase studenten in België toeneemt. Aan de KU Leuven alleen al studeren momenteel zo’n 800 Indiërs, met name in technologische richtingen. Dat heeft ook te maken met het feit dat België op het vlak van O&O de beste reputatie van Europa heeft.’

De indrukwekkende gebouwen van InfoSys in Bangalore.

De sleutel tot India

Het is voor Europese bedrijfsleiders én beleidsvoerders aantrekkelijk om India te benaderen via technologische en digitale ideeën. Het is een wereld die we delen en waarin we dezelfde taal spreken. Dat geldt niet noodzakelijk voor strategische samenwerking. In zijn jongste boek, Why Bharat Matters, schrijft minister van Buitenlandse Zaken S. Jaishankar: ‘Een opkomende macht moet op de eerste plaats vertrouwen op haar eigen waarden en geloof, en ze moet haar beleid baseren op die overtuigingen die wortelen in de totaliteit van haar cultuur, erfgoed en tradities.’ Alle voorbeelden die de minister geeft van die ‘eigen beschavingsachtergrond’ komen uit hindoeteksten zoals de Mahabharata en de Ramayana.

Europa staat in elk geval voor de keuze om zich mordicus vast te klampen aan een tanende dominantie, of, samen met onder andere India, te bouwen aan een meer gelijkwaardige wereld.

‘Als India’s perspectief op wereldmacht en veiligheid vandaag niet begrepen wordt, heeft dat grotendeels met onwetendheid te maken’, schrijft Jaishankar in zijn eerdere boek The India Way. Strategies for an Uncertain World. Die onwetendheid verbaast hem niet, gezien de traditioneel neerbuigende houding van het Westen tegenover India. ‘Het is veelbetekenend dat de standaard Amerikaanse inleiding tot Indiaas strategisch denken niet eens melding maakt van de Mahabharata, ook al beïnvloedt dat epos elke Indiase geest diepgaand. Stel je voor dat je commentaar zou leveren op westerse strategische tradities zonder te verwijzen naar de Ilias van Homerus of De heerser van Machiavelli.’

De Europese Commissie, de Belgische economische missie en alle andere Europese initiatieven die dit jaar genomen worden om de banden tussen Europa en India aan te halen, kunnen maar best rekening houden met die assertievere houding van India, ook op beschavings- en cultureel vlak. India wil samenwerken, maar wel in een wereld waarin de westerse dominantie vervangen wordt door multipolaire gelijkwaardigheid.

‘Na het bezoek van de Europese Commissie moet er in 2025 een nieuwe Strategische EU-India Agenda uitgewerkt worden’, schrijft de Commissie in haar eigen werkagenda voor dit jaar. Die agenda moet duidelijk maken ‘welke terreinen van gezamenlijk strategisch belang zijn, welke initiatieven kunnen helpen om die belangen te verzekeren, in lijn met gedeelde prioriteiten.’

Het is eurotaal, maar ze zou kunnen betekenen dat de EU oor heeft voor India’s vraag naar gelijkwaardigheid. Europa staat in elk geval voor de keuze om zich mordicus vast te klampen aan een tanende dominantie, of, samen met onder andere India, te bouwen aan een meer gelijkwaardige wereld. Uit welbegrepen eigenbelang lijkt die laatste optie de beste.