Hoe brengen we fietser en automobilist samen?
‘Het herverdelen van de publieke ruimte is een kwestie van gerechtigheid’
© Ben Baudart
© Ben Baudart
Thibault Coigniez
27 december 2024 • 12 min leestijd
In Brussel zorgt de omslag naar een fietsvriendelijke stad voor veel weerstand. Een bredere aanpak, een duidelijkere communicatie én een voortrekkersrol voor jongeren kunnen het draagvlak voor die transitie vergroten.
‘Op de kleine ring van Brussel gaat het traag in de Stefania-tunnel.’ Voor iedereen die al eens naar de radio luistert, is het een bekende boodschap. Maar voor automobilisten in Brussel vormt het een dagelijkse frustratie. Al kent die beruchte tunnel zo nu en dan ook een andere soort passanten.
‘Fietsen in de Stefaniatunnel is geweldig. Als grote groep fietsers kunnen we de auto’s dwingen om te wachten en ons door te laten. In een beperkt gezelschap zou zoiets onmogelijk zijn’, vertelt Malte Arhelger van de groep Critical Mass Brussels. De term Critical Mass verwijst dan ook naar een theorie uit de sociale wetenschappen die stelt dat enkel een grote groep mensen een impact op het beleid kan uitoefenen. Sinds de eerste editie in San Francisco in 1992 worden onder de noemer Critical Mass massale fietsoptochten gehouden om het mobiliteitsbeleid in steden over de hele wereld aan te kaarten.
‘In Brussel zijn we nu iedere keer ongeveer met duizend mensen. Naast het feit dat het gewoon prettig is om door de tunnels en op de boulevards te fietsen, is het ook een morele opsteker. Eén keer per maand ben je geen gekke eenzame fietser.’
Maandelijkse fietsactie van Critical Mass in Brussel
© Ben Baudart
Nochtans blijft het vaak gekkenwerk om Brussel met de fiets te doorkruisen met zijn smalle straatjes zonder enige ruimte, dubbel geparkeerde auto’s en amper afgescheiden fietspaden. Tot vandaag is Brussel op maat van de auto gesneden. De huidige verkeersinfrastructuur is nog steeds het product van een toekomstbeeld uit het verleden.
‘De wereldtentoonstelling Expo 58 was in het Brussel van de jaren ’50 de grootste aandrijver om veel kleine straatjes te verbreden en volledige woonblokken met de grond gelijk te maken om plaats te ruimen voor auto’s’, vertelt mobiliteitsdeskundige Kris Peeters. Dat maakt dat de transformatie naar een fietsvriendelijke infrastructuur grondige aanpassingen vergt.
Die aanpassingen gebeuren niet zonder slag of stoot, zoals bleek uit de invoering van het Good Move-plan. Daarmee besloot de Brusselse regering in 2020 om stapsgewijs de stadswijken autoluwer te maken door in eerste instantie het doorgaand verkeer te weren. Maar de uitvoering van die nieuwe verkeerssituatie bracht in de herfst van 2022 in bepaalde wijken erg vijandige en heftige reacties teweeg. In de Anderlechtse wijk Kuregem ontstonden gewelddadige manifestaties waarbij betogers de nieuwe verkeersborden in brand staken en de betonblokken, die de straat moesten afschermen, aan de kant schoven.
Ook in Jette en de Schaarbeekse wijk Berenkuil kwam het tot opstootjes. Op sociale media trokken kleine vzw’s als Bad Move of Mauto Défense het online verzet op gang. Naar eigen zeggen strijden zij voor ‘het recht om te rijden en te parkeren’.
Dat Good Move nog steeds voor beroering zorgt, bleek ook bij de Brusselse regeringsvorming in september. De Franstalige liberale partij MR wil bij monde van voorzitter Georges-Louis Bouchez het plan het liefst ten grave dragen, terwijl Groen langs Nederlandstalige kant het plan wil voortzetten. Hoe komt het toch dat dit mobiliteitsplan zo’n politieke splijtzwam is geworden en bij sommige inwoners een erg heftige afkeer oproept?
Politici moeten doorduwen
‘In Kuregem zat de beeldvorming rond Good Move helemaal verkeerd. Plots kwamen er betonblokken, een snelle manier om de nieuwe verkeersstromen te regelen, maar die bij sommigen een negatieve connotatie oproepen. Mensen hadden het gevoel dat hun wijk werd afgesloten’, zegt Annekatrien Verdickt, architect en één van de drijvende krachten achter het initiatief Filter Café Filtré Atelier, dat ijvert voor schone lucht in Brussel.
Volgens Verdickt zorgen circulatieplannen als Good Move net voor het openstellen van bepaalde stadsdelen. ‘Eigenlijk is het een heel positief project. Je gaat straten herinrichten met fietspaden en aangename pleintjes waardoor veel ruimte vrijkomt om iets anders te doen.’
Door Good Move meer te kaderen in een breder verhaal over het herverdelen van de publieke ruimte had het draagvlak onder de bewoners robuuster en groter kunnen zijn. Want het verlies aan parkeerplaatsen is onmiddellijk voelbaar, maar de voordelen van zo’n herverdeling tonen zich pas veel later.
‘Om zulke plannen te doen slagen, moeten politici durven doorduwen’, stelt mobiliteitsdeskundige Peeters. Hij verwijst hierbij naar Parijs. Daar kreeg de socialistische burgemeester Anne Hidalgo ook te kampen met felle tegenstand om de auto te weren, maar zij zette de duurzame transitie onverzettelijk verder.
‘Je hoort vaak dat Hidalgo niet populair is, maar ze is wel herkozen als burgemeester. Ondertussen kent het centrum van Parijs schoolstraten, fietspaden en is de luchtkwaliteit fel verbeterd. Ik denk niet dat veel Parijzenaars de klok nu nog willen terugdraaien.’ Misschien gaat het ook over de manier waarop we dit debat voeren.
Mobilisatie van Filter Café Filtré Atelier voor leefbaardere, veiligere, gezondere en kindvriendelijke steden.
© Ben Baudart
Fietsstad vereist andere stadsplanning
‘Vooral de groep mensen die de huidige privileges geniet, voelt zich aangesproken door de framing auto versus fiets. Zo kaapt een luide minderheid het debat en wordt de stille minderheid nog stiller’, zegt Marco te Brömmelstroet, hoogleraar Urban Mobility Futures aan de Universiteit van Amsterdam.
De stille meerderheid van de Brusselaars bezit immers zelf geen auto. Uit recente cijfers van Statbel blijkt dat in 2023 de huishoudens van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemiddeld slechts 0,55 auto’s bezitten. In de gemeente Sint-Joost-ten-Node is dat zelfs maar 0,33. En zij die wel een auto hebben, laten die het grootste deel van de tijd ongebruikt op straat staan.
Dat we het autobezit overschatten, vloeit deels ook voort uit de terminologie die beleidsmakers hanteren. Zo kwamen ook bij Good Move veel termen zoals ‘verkeerknips’, ‘transitverkeer’ of ‘circulatiestromen’ rechtstreeks uit de handboeken verkeerskunde.
‘De meeste vervoersplanners leren nog altijd hoe ze snelwegen moeten ontwerpen. Het is dus hoog tijd om de curricula aan onze universiteiten te herzien’, zegt Meredith Glaser. Naast de allereerste fietsprofessor van Vlaanderen is Glaser ook directeur van de non-profitorganisatie Urban Cycling Institute. Glaser stichtte dat instituut in 2015 uit onvrede. Met trainingen en workshops wil ze aantonen dat stadsplanning ook anders kan. ‘Ondertussen tellen we jaarlijks en wereldwijd 30.000 inschrijvingen voor onze cursussen. Dat betekent dat er echt wel vraag naar is.’
In die opleidingen gaat er veel aandacht naar gemeenschapsvorming en gemarginaliseerde groepen. ‘Mensen met een handicap, oudere mensen of mensen in armoede, er zijn talloze groepen die we momenteel uit onze besluitvorming rond de publieke ruimte weren. Ook zij moeten eindelijk eens in beeld en aan het woord komen’, zegt Glaser.
Ook voor te Brömmelstroet moet de klemtoon op het emancipatorische potentieel van een duurzame transitie liggen. ‘Spreek met alternatieve verhalen de grote meerderheid aan, want zij heeft daarbij net veel te winnen. Verleg de discussie naar hoe we ervoor kunnen zorgen dat een kind van acht zelfstandig naar school kan gaan. Wie kan daar nu tegen zijn?’ Het is een treffend voorbeeld, want kinderen en jongeren zijn degenen die het langst zullen moet leven in de stad zoals we die nu ontwerpen. Toch krijgen ze amper inspraak in hoe we de publieke ruimte vormgeven. Gelukkig bestaan er alternatieven die daar verandering in willen brengen.
Verbeeldingskracht werkt besmettelijk
In het tijdelijke K1-paviljoen van het cultuurcentrum Kanal vindt er op een zomerse zaterdag in september een workshop plaats over de herinrichting van de publieke ruimte in Brussel en andere Europese steden. De focus ligt op de voortrekkersrol die jongeren in die transitie kunnen spelen. De workshop wordt georganiseerd door Filter Café Filtré Atelier en kadert in het culturele festival Molenfest in Molenbeek.
‘Het volstaat niet om naar de mening van jongeren te vragen over plannen die al zijn ontworpen.’Stadsplanner Mustafa Sherif
‘Wij willen jongeren betrekken bij de kerntaken die normaal gezien worden voorbehouden voor architecten. Dat wil zeggen: verbeelden wat er niet is, dromen van een betere stad en van hoe onze straten er wel kunnen uitzien. Die verbeeldingskracht werkt besmettelijk en kan mensen echt meetrekken in het verhaal’, vertelt Annekatrien Verdickt van Filter Café Filtré Atelier.
Tijdens de workshop tonen enkele experten uit andere Europese steden met welke ingrepen zij de publieke ruimte hebben proberen te veranderen. In een videotoespraak zegt de Zweedse stadsplanner Mustafa Sherif dat zulke ingrepen niet veel hoeven te kosten. Jongeren uit Stockholm toverden met graffiti en bankjes een groezelige ruimte onder een brug om tot een ontmoetingsplek waar ze karaokefeestjes organiseren.
Al legt Sherif vooral de nadruk op het creatieproces zelf. ‘Co-creatie is essentieel. Het volstaat niet om naar de mening van jongeren te vragen over plannen die al zijn ontworpen. Van bij het begin moeten zij het proces mee kunnen sturen. Alles begint bij de vraag: “In welke stad willen jullie leven?”.’
Maandelijkse fietsactie van Critical Mass in Brussel
© Ben Baudart
Meer dan fietsstraten
Nochtans verloopt de transitie niet enkel in Brussel moeizaam. ‘Voor wandelaars en fietsers in Tirana is de straat een gevaarlijke plaats. Auto’s domineren er de publieke ruimte’, vertelt Simon Battisti tijdens zijn lezing. Battisti is directeur van de ngo Qendra Marrëdhënie die voor autoluwe schoolstraten in de hoofdstad van Albanië ijvert.
Battisti schuwt de frontale aanpak niet. ‘Het herverdelen van de publieke ruimte is een kwestie van gerechtigheid. We richten ons uitsluitend op de bevolkingsgroepen die we willen bereiken. Als je ook met de autobestuurders in dialoog gaat, krijg je geheid protest en wie weet valt alles dan misschien in het water. We willen automobilisten voor voldongen feiten plaatsen, in elk geval in schoolstraten: daar komen automobilisten op de tweede plaats.’
Die directe werkwijze is ongewoon voor een land als België, maar tijdens het jongerendebat aan het einde van de workshop weet Battisti’s methode de jonge Leonard uit Sint-Lambrechts-Woluwe wel te bekoren. ‘Onderweg naar mijn middelbare school in Brussel-Centrum fiets ik door meerdere schoolstraten die een grote verkeerschaos zijn, waardoor je niet veilig kunt fietsen. In Brussel gaat verandering véél te traag.’
Toch blijkt uit het jongerendebat dat de Brusselse tieners in de eerste plaats andere zorgen aan hun hoofd hebben. ‘Wat heb ik aan planten en pleintjes op straat als er geen leerkracht voor de klas staat’, vertelt de zeventienjarige Ilya uit Molenbeek. Ook voor Safia bieden autoluwe straten niet per se meer bescherming. ‘Ik voel mij vooral ’s avonds onveilig, wanneer er geen auto’s of mensen meer zijn. Eigenlijk zouden ze beter overal camera’s hangen.’
Hun scherpe tussenkomsten benadrukken nogmaals dat een duurzame transitie veel meer behelst dan het invoeren van fietsstraten. Mobiliteit zou deel moeten uitmaken van een groter verhaal met een breder perspectief. De stad Brussel heeft nood aan een duidelijke visie op de stad van de toekomst. En die moet ze helder communiceren. Aan het op de spits drijven van de tegenstelling auto versus fiets heeft niemand iets.
Deze analyse werd geschreven voor de MO*special over bouwen aan duurzame vrede. Dit extra nummer kwam er in samenwerking met onze lidorganisatie Search for Common Ground.
Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.
Lees ook
Niets missen?
Abonneer je op (één van) onze nieuwsbrieven.