De omgekeerde Balkanroute: een tocht naar de buitengrenzen van Fort Europa

Blog

Humanitaire hulp als een radicale politieke daad

De omgekeerde Balkanroute: een tocht naar de buitengrenzen van Fort Europa

Hannah Pyck vertrekt voor twee maanden naar Šid in Servië. Ze gaat er aan de slag bij de hulporganisatie No Name Kitchen om mensen op de vlucht te ondersteunen. In deze blog reflecteert Hannah tweewekelijks over haar ervaringen als hulpverlener.

Onze laatste nacht in Griekenland. Vlak voor de Turkse grens zetten we ons tentje neer naast wat lijkt op een weinig gebruikte spoorweg op het Griekse platteland. Bij valavond na het passeren van de laatste goederentrein, lopen twee mensen op de sporen. Ze vragen om een aansteker voor hun sigaret en blijken afkomstig uit Bangladesh. Een volgend groepje snelt ons even later angstig voorbij.

Wij fietsen van West naar Oost, vrijwillig en ‘legaal’. Zij wandelen van Oost naar West, ‘illegaal’ en uit noodzaak in een wereld waarin wij meer mens zijn dan zij omwille van ons paspoort en onze huidskleur. Waarin zij vluchtelingen of migranten zijn en wij reizigers, avonturiers of ‘expats’. Een wereld waarin vluchten, migreren of reizen een misdaad is afhankelijk van waar je geboren bent.

Voorgaande gedachten schreef ik op tijdens een fietsreis naar Iran in 2019. Het was mijn eerste echte ontmoeting met people on the move. Een ontmoeting die sindsdien op mijn netvlies gebrand staat. ( Ik gebruik de term people on the move in deze blog omdat dit de term is die we gebruiken bij No Name Kitchen en ik het een accurate omschrijving vind van de heterogene groep mensen die we ontmoeten. Ik ben er niet in geslaagd om een Nederlandse term te vinden die op een min of meer neutrale manier dezelfde lading dekt).

Vele ontmoetingen zouden volgen toen ik in 2022 besloot om mij te engageren in Calais. Ik ontmoette er people on the move die via de zogenaamde ‘Balkan route’ naar de Europese Unie reisden. Op 12 september 2024 vertrok ik met de trein vanuit Gent op een omgekeerde Balkan route richting Šid in Servië.

Dobro Došli (welkom)

Na drie dagen openbaar vervoer naderde ik al liftend de Kroatisch-Servische grens in de buurt van Tovarnik, waar ik genoodzaakt was mijn tocht te voet verder te zetten. De politie zorgde voor het nodige oponthoud door een kilometerslange rij vrachtwagens te creëren. Een gelukzalig gevoelde maakte zich van mij meester toen ik de vrachtwagens al wandelend voorbij stak. Na een 4-tal kilometer bereikte ik de Servische grens. Daar aangekomen kreeg ik het genoegen en het privilege om ze al wandelend over te steken.

De achterdocht in de glazen cabine van de grenspolitie groeide toen ik vertelde dat ik naar Šid ging, het eerstvolgende dorp in Servië. Er werd duchtig heen en weer gepraat in het Servisch. Ik kan het mij al inbeelden hoe ze zich vol verwondering afvroegen waarom iemand in godsnaam naar Šid zou gaan. Of hoe ze onmiddellijk dachten aan die ene grassroots ngo die in Šid gevestigd is om people on the move te steunen tijdens hun tocht.

In het laatste geval hadden ze het alvast bij het rechtte eind. Ik was onderweg naar Šid om daar twee maanden aan de slag te gaan als vrijwilliger bij de organisatie ‘No Name Kitchen’. No Name Kitchen omschrijft zichzelf als een onafhankelijke beweging en is actief in de Balkan en langs de Middellandse zee route. Ze promoten humanitaire hulp en politieke actie om people on the move te steunen tijdens hun tocht.

Dood aan migranten

Vlak na de grenscontrole krijg ik al snel een lift richting Šid waar ik werd afgezet in “het centrum”: twee grote straten met een kerk, veel cafés en veel bakkers. Ik zet mijn weg al wandelend verder en kom aan bij een huis dat een en al activistisme uitstraalt. Dit pareltje wordt mijn huis voor de komende twee maanden.

’s Avonds gaan mijn collega’s een station in de buurt verkennen om te zien of er people on the move toekomen met de laatste trein. Hoogstwaarschijnlijk wandelen ze vanaf het station verder naar Bosnië om daarna verder te trekken naar Kroatië. De week ervoor werd een groep mensen aangehouden door de politie bij aankomst in het station. Met No Name Kitchen ‘scouten’ we verschillende plaatsen waar people on the move verblijven of passeren. Op die manier proberen we de snel veranderende migratieroutes op te volgen.

Door de dagelijkse aanwezigheid aan de grenzen en het persoonlijke contact met mensen, kan No Name Kitchen pushbacks en intern geweld monitoren en aankaarten. Een van de volgende dagen ga ik mee naar het station. Via mijn collega die Servisch spreekt ontdek ik de betekenis van de Servische graffiti op de muur van het stationsgebouw: dood aan migranten. Een duidelijke en klare welkomstboodschap waarmee de toon al snel gezet is.

Solidariteit zit in kleine dingen

De volgende dag rijden we meer richting het zuiden. We gaan er een ander stadje aan de grens van Bosnië verkennen. Met een dubbele missie. We bezoeken het graf van de mensen die onlangs stierven in de Drina rivier tijdens hun poging om Bosnië te bereiken. Op zijn minst 12 mensen waaronder een 9 maand oude baby kwamen er om het leven.

We passeren bij een bloemenwinkel om de graven wat op te fleuren. Wanneer we de verkoopster vertellen over het doel van onze aankoop, biedt ze ons de bloemen gratis aan. We worden er alle drie stil van en voelen ons gesterkt door deze daad van solidariteit.

Na het bezoek aan de begraafplaats gaan we op verkenning naar een gigantisch verlaten, bouwvallig fabriekspand en een verlaten station in de buurt. Naar het schijnt steken mensen hier opnieuw de grens over en we willen weten of we iets voor hen kunnen betekenen. We vinden één enkele matras maar voor de rest geen recente sporen van bewoning.

Pushbacks, oncontroleerbare douches en toegang tot gezondheidszorg

Vrijdag is een goed gevulde dag. We rijden met een volgeladen camionette richting wat in de volksmond van people on the move ‘Jungle’ wordt genoemd. Deze bosjes met verlaten gebouwen vormen een tijdelijk onderkomen. We installeren onze DIY douche, scheerapparaat, EHBO kit en dekens om te chillen.

Al snel kunnen we de eerste mensen verwelkomen. De douche (zie hoofdafbeelding, nvdr) zorgt voor de nodige frustratie en hilariteit. De temperatuur van het water regelen blijkt een heuse uitdaging en kan enkel via de boiler gebeuren en niet in de douche zelf. Vrienden die instaan voor de vertaling omtrent de temperatuurwensen durven al eens bewust warmer en kouder door elkaar te slaan.

De luchtige momenten worden afgewisseld met getuigenissen van pushbacks door de lokale politie aan de Servisch-Macedonische en Bulgaars-Turkse grens. Pushbacks aan de grenzen en politiegeweld in Servië zijn helaas een realiteit voor velen. De gigantische blaren en opengekrabde schurftwondes zijn eerder standaard dan uitzondering.

Één niet-begeleide minderjarige Afghaanse jongen heeft een gigantisch gezwollen been door een infectie. Één van mijn medevrijwilligers doet een poging om met hem naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis te gaan. De dokters sturen hem naar Belgrado omdat de infectie wellicht zeer ernstig is. Na 4 uur wachten worden ze met een ziekenwagen naar Belgrado gebracht. Daar blijkt dat ze naar het kinderziekenhuis moeten.

Het gebrek aan papieren lijdt tot enige twijfel bij het ziekenhuis om de jongen te aanvaarden. Uiteindelijk stellen ze voor om hem enkele dagen op te nemen in het ziekenhuis. Maar de zogenaamde ‘game’ must go on. De jongen moet het nodige geld betalen om verder te kunnen reizen en in de ‘jungle’ te verblijven. Hij is afhankelijk van andere mensen om zijn tocht verder te zetten en besluit daarom om het verblijf in het ziekenhuis te weigeren.

De volgende dag krijgt de jongen na het bezoeken van 2 publieke en 1 private kliniek eindelijk een tetanusinjectie en de nodige antibiotica. Zonder papieren is ook hier de toegang tot levensnoodzakelijke medische zorg niet vanzelfsprekend.

Hoe een locatie alles zegt

Na ons bezoek aan de ‘jungle’ gaan we langs bij een centrum voor verzoekers om internationale bescherming in de buurt van Belgrado. Het gebouw ligt verstopt tussen de bosjes in de buurt van een grote verbindingsweg. Het centrum grenst aan de bouwvallige huizen van Romagezinnen die eerder op een hoopje stenen lijken dan op huizen waar mensen wonen. Een mooie illustratie van hoe we verschillende minderheidsgroepen toch liever aan de rand van de samenleving houden dan ze er middenin te verwelkomen.

Wij hebben geen toegang tot het centrum en installeren onze dekens dan maar tussen het afval aan de rand van de weg. We bieden drankjes, koekjes, spelletjes en kleren aan. Een Iraanse vrouw van 30 jaar die in het kamp verblijft, kreeg vorige week haar eerste fietsles van een medevrijwilliger. Ze kreeg in Iran nooit de kans om te leren fietsen en het is als een meisjesdroom die werkelijkheid wordt.

We ontmoeten een man uit Eritrea die niets zegt en enkel voor zich uit staart. Via één van de andere bewoners krijgen we te horen dat ze hem proberen terug sturen naar zijn land van herkomst. Gelukkig ontvangen ze niet de nodige documenten van het land van herkomst. Een man die duidelijk kampt met psychologische problemen terug sturen naar een dictatuur, is solliciteren voor een onmenselijke behandeling en een schending van het principe van non-refoulement. Eritreeërs die hun land verlaten worden door het regime beschouwd als landverraders.

Ik keer lichtjes geschokt en vermoeid terug naar Šid na een lange dag.