Twee boeken onderzoeken de woelige geschiedenis van het Midden-Oosten
Genocide in Gaza: ‘Waar is Europa?’

© Jaber Jehad Badwan / Wikimedia (CC BY-SA 4.0)

© Jaber Jehad Badwan / Wikimedia (CC BY-SA 4.0)
Een onafhankelijke internationale onderzoekscommissie van de VN Mensenrechtenraad concludeerde deze week dat Israël wel degelijk een genocide pleegt tegen de Palestijnse bevolking van Gaza. Waar komt dat geweld vandaan en welke impact heeft dat op de wereld, het Midden-Oosten en de positie van het Westen? Twee boeken zoeken naar antwoorden.
De eerste vraag is natuurlijk: hoe stoppen we de genocide vandaag, eerder dan morgen? Dan komen de vragen wie schuldig is aan dit verpletterende geweld, wie collaboreert of wegkijkt, wie ontmenselijkt, wie het niet wil weten, wie weigert zijn verantwoordelijkheid te nemen. Ergens in het lijstje vragen dat Gaza oproept, duikt ook de vraag op hoe we hier beland zijn en, minstens zo belangrijk, welke gevolgen de genocide zal hebben voor internationale afspraken en relaties – voor de wereldorde.
De Nieuwe Wereld
Op die twee vragen probeert Pankaj Mishra antwoord te geven in De wereld na Gaza. ‘Ik schrijf dit boek in een vreemd hiaat,’ zegt de auteur in zijn proloog, ‘tussen een onvoldoende begrepen verleden en een dreigende toekomst.’ Het verleden, dat was ‘de droom van een verenigde wereld gebaseerd op respect voor mensenrechten en een minimum aan wettelijke en politieke normen’. De toekomst, dat is de wereld na Gaza.
Mishra opent zijn proloog heel subtiel met de gebeurtenissen van 19 april 1943, toen een paar honderd jonge Joden in het getto van Warschau de wapens opnamen tegen de nazitroepen. Hij schrijft het niet met zoveel woorden, maar de analogie met 7 oktober 2023 is duidelijk genoeg voor de lezer. Een van de leiders van de opstand, Marek Edelman, zei: ‘Het ging er alleen nog maar om dat we ons niet als lammeren wilden laten afslachten wanneer we aan de beurt waren.’
Meteen ben je vertrokken voor een ontdekkingstocht door de geschiedenis van het Israëlische koloniale project en de lange aanloop naar de actuele genocide in Gaza. Mishra verweeft die Israëlische geschiedenis ook met zijn verschuivende, persoonlijke relatie tot Israël en het zionisme. Van de poster van Moshe Dayan (de Israëlische minister van Defensie tijdens de Zesdaagse Oorlog in 1967) op zijn tienerkamer tot de messcherpe aanklacht tegen zionisme en genocide in zijn jongste boek.
De wereld na Gaza, betoogt Pankaj Mishra, is een wereld waarin ethische overtuiging en internationale afspraken ingewisseld worden voor loutere machtspolitiek en eigenbelang.
Mishra verbindt zijn zoektocht naar de wortels van de genocide ook met zijn positie als Indiaas schrijver – opgegroeid in een hindoenationalistische familie met een hogekasteachtergrond. Dat betekent met name dat hij aandacht heeft voor de ideologische banden en gelijkenissen tussen zionisme en hindoenationalisme, en voor de sterk toegenomen samenwerking tussen de Israëlische en de Indiase regeringen.
Op bladzijde 63 schrijft hij: ‘Zoals zoveel hindoenationalisten, zowel in het heden als in het verleden, kon mijn grootvader zijn goedkeuring van Hitlers patriottisme heel soepel in balans brengen met zijn steun voor het zionisme. Tenslotte waren zowel nazi-Duitsland als Israël vastbesloten hun land te zuiveren van vreemde en potentieel niet-loyale elementen, en een militaristisch ethos onder hun burgers aan te moedigen.’
Dat Hitler in Oekraïne zijn eigen, Duitse “Indië” wou stichten, interesseerde de hindoenationalistische denkers blijkbaar niet, net zomin als het feit dat de zionisten in West-Azië hun koloniale project begonnen op een moment dat de Indiase antikoloniale strijd de overwinning boekte – maar aan die strijd namen hindoenationalisten natuurlijk nauwelijks deel.
Een van de lijnen in het vertoog van Mishra is dat Israël een Europees, koloniaal en racistisch project is. Hij citeert Orwell, die al in 1945 opmerkte dat Palestina ‘een kwestie van kleur’ was, en James Baldwin in 1967, die opmerkte: ‘De Jood is een witte man en als witte mannen in verzet komen tegen onderdrukking zijn het helden; als zwarte mannen zich verzetten, zijn ze teruggevallen in hun barbaarse aard.’
Ook de Joods-Duitse romanschrijver Jurek Becker schreef in 1977 al: ‘Joden in het Nabije Oosten hebben zich gevestigd als een superieur ras en voeren een beleid dat ik alleen maar als roofzuchtig kan beschrijven.’
Mishra citeert zelfs Viktor Klemperer, die in 1934 in Dresden schreef: ‘Wat mij betreft zijn de zionisten die terug willen naar de Joodse staat van 70 jaar na Christus net zo erg als de nazi’s. Met hun bloeddorst, hun oude “culturele wortels”, hun deels huichelachtige, deels domme terugdraaien van de wereld doen ze niet onder voor de nationaalsocialisten.’
Dat alles betekent geenszins dat Mishra geen oog heeft voor het antisemitisme in Europa of voor de gruwel van de Shoah. Maar hij vraagt zich wel af of het zionisme meer geleerd heeft uit die vernietigingspolitiek dan het belang van eigen “Lebensraum”, zoals de romantische Europese nationalisten voor hun volk bepleitten.
Mishra maakt in zijn boek duidelijk hoe de Shoah, en vooral de herinnering eraan, omgesmeed werd van een dodelijke schande voor het Joodse volk tot een nationalistische en agressieve ideologie die de staat Israël een vrijbrief geeft om grondgebied te claimen en militair tussen te komen buiten zijn – onduidelijke – grenzen.
De eerste decennia na de Shoah en na de stichting van Israël (en de Nakba, die nodig was om Lebensraum voor de Joodse kolonisten en hun staat te creëren) was er nauwelijks aandacht voor de herinnering van de Holocaust. Er heerste, integendeel, vooral wantrouwen tegen Europese Joden die de Endlösung overleefd hadden.
Dat veranderde volgens Mishra vanaf het proces tegen Adolf Eichmann, in 1961. Mishra citeert uit het hoofdartikel van een speciale editie van de krant Yedioth Ahronroth, kort na de arrestatie van Eichmann: ‘Alleen de Joodse staat kan nu nog Joods bloed beschermen.’
Die overtuiging werd heel snel verbonden met de angst dat een nieuwe uitroeiing dreigde, ditmaal met de Arabische buren als daders. David Ben Gurion, premier van Israël tussen 1948 en 1963, riep dat ‘we niet willen dat de Arabische nazi’s ons komen afslachten’ en baseerde de enorme bewapening – inclusief atoomwapen – van zijn staat op die existentiële angst.
Het was, schrijft Mishra, onder Menachem Begin, de premier die in 1982 het Israëlische leger Libanon liet binnenvallen en groen licht gaf voor de slachting in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila, dat de Shoah echt uitgroeide tot hét betonnen fundament voor de staat Israël en alle geweld dat van die staat uitgaat. ‘Het Israël van nu verandert in een Yad Vashem met een luchtmacht’, schreef de Joods-Amerikaanse auteur Thomas Friedmann in 1989.
Niet alleen in Israël of onder de Joodse diaspora veranderde het beeld en het belang van de Shoah. Ook in Europa, en met name in Duitsland, werd een lange weg afgelegd tussen het vroege “Wir haben es icht gewusst” tot “het bestaansrecht en de veiligheid van Israël zijn onderdeel van de Duitse raison d’état” van Merkel en Baerbock. Mishra toont met veel voorbeelden aan dat die Duitse bocht niet enkel om een nationaal schuldgevoel ging, maar ook om Duitsland opnieuw centraal te krijgen in de westerse, naoorlogse politieke economie.
Dat niet enkel Duitsland zijn raison d’état verbindt met het door dik en dun verdedigen van Israël, weet intussen het kleinste kind. Mishra citeert Tony Judt, die in 2005 schreef dat ‘erkenning van de Holocaust het toegangskaartje’ werd tot de EU.
Mishra: ‘De Joodse slachtoffers van Hitler werden niet langer genegeerd, ze werden het symbool van een verenigd Europa.’ Bovendien dient het officiële filosemitisme ook een intern doel, zeker als het gekoppeld wordt met de overtuiging dat moslims de grote bedreiging vormen voor Joden vandaag. Zo ‘verdoezel je dat bijna 90 procent van de antisemitische misdaden [in Duitsland] worden gepleegd door rechtse, witte Duitsers.’
‘De Amerikanisering van de Holocaust’
Een apart hoofdstuk in De wereld na Gaza focust op ‘de Amerikanisering van de Holocaust’, of de “bekering” van de Verenigde Staten tot de onwrikbare en almachtige bondgenoot van de zionistische staat.
Voor en tijdens WO II gold in de VS een immigratieverbod voor Joden, en ook na 1948 was er veel voorbehoud in de VS tegenover Israël. Maar nadat Israël in 1967 en 1973 een overlevingsoorlog had uitgevochten tegen de Arabische buurlanden – die laatste gewonnen dankzij ingevlogen Amerikaans materieel – kantelde de houding van de VS.
De visie van Begin bepaalde nu ook het Amerikaanse beleid: zowel in Joodse kringen als onder conservatieve christenen gold voortaan: ‘Israël kon geen kwaad doen. Alleen een antisemiet kon iets vinden om te bekritiseren in het wonder dat het herboren Israël was.’
Dat is een citaat van Shalom Goldman die met veel vragen terugkeerde naar de VS, nadat hij in 1972 zijn militaire dienst in Israël vervuld had. De nieuwe ‘Holocaustvroomheid’ werd gevoed door films als Schindler’s List en de tv-serie Holocaust, en door de hele culturele herdenkingsindustrie die eruit voortkwam.
Mishra herinnert de lezer er tijdig aan dat die ideologie grote gevolgen had in het echte, politieke optreden van de VS – bijvoorbeeld toen de Afro-Amerikaanse Andrew Young moest aftreden als ambassadeur bij de VN omdat de Mossad naar Newsweek lekte dat Young een ontmoeting had gehad met een PLO-vertegenwoordiger.
In het laatste deel van het boek onderzoekt Mishra de relatie tussen zionisme, kolonialisme en racisme, en laat hij zien hoe het slachtofferschap van Joden ingezet wordt in een politiek die wereldwijd steeds meer langs identitaire lijnen gevoerd wordt.
Dat Israël een koloniaal project was, leverde de Palestijnse bevrijdingsstrijd veel steun en sympathie op bij de nieuwe naties die uit het einde van de Europese kolonisering ontstonden. Daarvoor moest men enkel teruggrijpen naar vroege geschriften van onder andere Theodor Herzl, die Der Judenstaat (1896) schreef: ‘We zouden een onderdeel moeten vormen van een verdedigingswal van Europa tegen Azië, een buitenpost van de beschaving tegenover de barbarij’. De antikoloniale en anti-imperialistische credentials van de Palestijnen werden eind vorige eeuw verder onderbouwd door onder andere het werk van de Palestijnse literatuurwetenschapper Edward Saïd.
De wereld na Gaza, betoogt Pankaj Mishra, is een wereld waarin ethische overtuiging en internationale afspraken ingewisseld worden voor loutere machtspolitiek en eigenbelang: ‘...een wereld die zich alleen druk maakt om het eigen voortbestaan en de rechten en principes die ze ooit heiligde vrijelijk met voeten treedt, ieder gevoel van waardigheid en eer verwerpt en geweld, leugens, wreedheid en slaafsheid beloont.’
Zijn hoop stelt Mishra in alle actievoerders die de zaak van de Gazanen blijven verdedigen, tegen de politieke en ideologische overmacht in. Om dat zelf even concreet te maken: de demonstranten in Brussel, de individuen en organisaties die de Rode Lijn trekken, de flotilla, degenen die een J’accuse uitspreken, de dagelijkse protesten, de volgehouden menselijkheid.

De Wereld na Gaza door Pankaj Mishra is uitgegeven door Atlas Contact. 300 blzn. ISBN 978 90 450 5177 2
De Nieuwe Orde
Begon de genocide in Gaza op 7 oktober 2023? Die vraag roept veel emotie op en leidt in het beste geval tot grondig graafwerk naar wat er toen gebeurde, wie verantwoordelijk en betrokken was, maar ook naar wat er aan die fatale dag voorafging. Want zelfs degenen die mordicus vasthouden aan de stelling dat de aanval en het geweld van Hamas op 7 oktober “het begin” vormde, kunnen dat begin enkel verklaren door terug te kijken en de geschiedenis van Gaza, van de Palestijnse Gebieden, van de (Joodse) staat Israël en van het historische Palestina te onderzoeken.
Het is dus geen toeval dat Koert Debeuf zijn – zeer toegankelijk gehouden – inleiding op het Midden-Oosten begint met vragen die hij kreeg op en over 7 oktober. Tegelijk toont zijn boek heel goed aan dat zelfs de voorgeschiedenis van de huidige genocide veel breder gaat dan wat de stichting en uitbouw van de Israëlische kolonistenstaat kan verklaren.
Bovendien nodigt Debeuf ons, in volle en tragische actualiteit, uit om de bredere regio te leren kennen. Want vandaag zijn – terecht – alle ogen op Gaza en Israël gericht, gisteren was dat op Syrië en Irak, en morgen misschien op Jemen of Libië. Het Midden-Oosten kennen en begrijpen is voor Europa van levensbelang. Niet alleen vanwege de nabijheid van de regio, maar ook omwille van de diepe betrokkenheid van Europa bij de historische, politieke en staatkundige ontwikkeling van de regio.
Debeuf biedt op dik 200 bladzijden een beknopte geschiedenis van de regio. Daarbij is de selectie van feiten, namen en ontwikkelingen uiteraard gebeurd vanuit het perspectief van de titelvraag van zijn boek: wat moet je weten om het Midden-Oosten te begrijpen? In zijn conclusie schrijft de auteur terecht dat ‘geschiedenis niet louter een aaneenschakeling van gebeurtenissen is’.
Van cruciaal belang, voegt hij toe, is hoe die geschiedenis, de gebeurtenissen uit het verleden, in de regio zelf beleefd wordt. Hij had daaraan kunnen toevoegen: en hoe ze verhaald en gekaderd wordt. Want mensen “beleven” het verleden niet spontaan, ze verhouden zich emotioneel tot de verhalen die over dat verleden verteld worden en die de dominante versie ervan vormen.
Er lopen verschillende rode draden door het betoog van Debeuf. Een ervan is de opkomst en de ontwikkeling van de islam – van profetisch visioen over dynastieke rijken tot radicale verzetsideologie. Een andere is de komst van de staat Israël in een regio die al van oudsher gecontesteerd werd door regionale machten als Iran, Turkije en Egypte.
En misschien wel de belangrijkste rode draad is de relatie tussen Europa en het Midden-Oosten (dat vanuit Aziatisch perspectief trouwens West-Azië genoemd wordt). Het feit dat Europese naties het in de hoogdagen van het koloniale tijdperk voor het zeggen hadden in het Midden-Oosten, resulteerde volgens Debeuf in twee diametraal tegenovergestelde reacties die tot vandaag doorwerken: de nationalistische en de islamistische.
Elders heeft de auteur het over de botsing tussen een modernistisch of hervormingsgezind project en een conservatief project dat het gouden verleden wil herstellen. Die dubbele tegenstelling overlapt en verschuift. De eerste sleutelfiguur die hij aanraakt, Jamal al-Din al-Afghani, bijvoorbeeld is een hervormer en voorstander van modernisering, maar hij formuleerde zijn politieke ontvoogdingsproject in islamitische termen omdat hij geloofde het volk zo makkelijker te kunnen mobiliseren tegen de westerse overheersing.
Elders blijkt dat het antikoloniale verzet heel makkelijk doorschoot in de verwerping van alles wat met Europa of koloniale heden te maken had, gaande van seculiere politiek over wetenschap tot natiestaat. Dit boek biedt de essentie voor wie op zoek is naar de wortels van de Moslimbroeders of van de autoritaire staten in het Midden-Oosten, en bijna altijd is onze Europese interventie deel van het probleem.
Centraal in het proces van koloniale verstoring en de creatie van nationale grenzen waar er vroeger alleen maar grijze zones waren onder Ottomaans bestuur, is uiteraard het Brits-Franse verraad aan de Arabische nationalisten die ingezet werden tegen het Ottomaanse rijk. Dat Sykes-Picot Akkoord uit 1923 duikt geregeld op in het verhaal van Debeuf – zowel in relatie met het ontstaan van de staat Israël als met het ontstaan van de Islamitische Staat in de Levant.
De vraag waar Europa zich bevindt, wordt luidkeels beantwoord met: ‘Aan de verkeerde kant van de geschiedenis.’
Debeuf bespreekt ook kort Franz Fanon en Edward Saïd, de twee tenoren in de ideologische strijd tegen de Europese koloniale onderneming en het daarbij horende racisme. Het is een beetje vreemd dat het daaropvolgende hoofdstuk – over het ontstaan van de joodse migratie naar Palestina en de oprichting van de staat Israël – géén link gelegd wordt tussen de Europese koloniale ideologie en het zionistische project. Dat laatste wordt, terecht, wel in verband gebracht met eeuwen aan pogroms en antisemitisme, maar het weglaten van de vergelijking die zionisten zelf maakten met de Europese beschavingsopdracht doet de opdracht van dit boek wel tekort.
Er zijn nog wel een paar kleine onzuiverheden in deze Wat je moet weten... Op bladzijde 60 schrijft Debeuf dat Reza Shah Pahlavi de naam Perzië liet vervangen door Iran en dat doorgaf aan de Verenigde Naties. Maar de VN werden pas in 1945 opgericht en de naamsverandering vond plaats in 1935.
Op bladzijde 110 vermeldt Debeuf de “Russische” invasie van Afghanistan in 1979. Correcter zou zijn: de Sovjet-invasie. Op bladzijde 162 gaat het over hoe Saddam Hoessein geen lieverdje was, maar wordt de acht jaar durende oorlog tegen Iran niet eens vermeld – die oorlog voerde Saddam met instemming en steun van het Westen. En op bladzijde 174 weegt hij de NAVO-interventie tegen Khaddafi zonder te vermelden dat de NAVO haar VN Veiligheidsraad mandaat bewust overschreed om aan regime change te doen.
Maar dat zijn details die nooit opwegen tegen het grotere verhaal, waarin niet alleen het verre verleden maar ook de nauwelijks afgekoelde actualiteit genoemd en geduid worden. De opkomst van de politieke islam, bijvoorbeeld. Of de Arabische Revolutie – een term die de auteur verkiest boven het bekendere Arabische Lente.
‘De burgeroorlogen in Libanon, Irak, Syrië, Libië en Jemen hebben in totaal aan ongeveer 1,8 miljoen mensen het leven gekost’, schrijft Debeuf – en de getallen voelen als een stomp in de maag, vooral omdat zo weinig mensen dat beseffen of nog weten. Over die opstanden en omwentelingen van 2011 schrijft hij: ‘Het is onmogelijk te voorspellen wanneer die Arabische Revolutie zich opnieuw zal laten zien, maar over het feit dat het zal gebeuren, twijfel ik geenszins.’
De “Nieuwe Orde” die in het Midden-Oosten ontstond, valt volgens Debeuf uiteen in twee kampen: een “stabiliteitsalliantie” (met onder andere Saudi-Arabië, Egypte, Jordanië) en een “revolutionaire alliantie” (met onder andere Iran, Turkije en Qatar). Dat klinkt zwart-witter dan de realiteit die de auteur schetst en waarin westerse landen maar ook opkomende machten hun weg zoeken.
Op het einde van het boek keert Debeuf terug naar de altijd belangrijke rol van het Westen in het Midden-Oosten. Maar in de plaats van de koloniale overheersing of het post-koloniale imperialisme, gaat het nu vooral over de westerse hypocrisie en de ontgoocheling van al wie geloofde in internationaal recht en mensenrechten.
‘Waar is Europa?’ Die vraag, die Debeuf in 2012 in Syrië voor de voeten geworpen kreeg, is de basisvraag achter dit boek. ‘Elk land in het Midden-Oosten heeft ervaren, in het verre of nabije verleden, hoe hun ambities door het Westen zijn gefnuikt’, schrijft hij in de conclusie.
Nu de hele wereld ziet hoe het ooit oppermachtige Westen niet alleen toekijkt op de genocide die Israël pleegt, maar daar bijna onverkort en onverdeeld steun aan blijft geven, wordt de vraag waar Europa zich bevindt luidkeels beantwoord met: ‘Aan de verkeerde kant van de geschiedenis.’
Dat had wat uitdrukkelijker gesteld mogen worden in een boek dat in 2025 verscheen, maar een brede historische inleiding is geen opiniestuk of beleidsaanbeveling. Al zou mijn aanbeveling aan het Vlaamse en Belgische beleid zijn: lees alvast het boek van Koert Debeuf, vooraleer je weer eens richting Duitsland kijkt om je standpunt over Gaza te bepalen – of uit te stellen.

Wat je moet weten om het Midden-Oosten te begrijpen door Koert Debeuf is uitgegeven door De Bezige Bij. 218 blzn. ISBN 978 94 031 3463 5
Word proMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in