Een echo van koloniale verhoudingen
“‘‘Geen meester in mijn huis, geen meester in mijn taal, geen meester in mijn verhaal’’

© Michael Maggs / Wikipedia (CC BY-SA 3.0)

© Michael Maggs / Wikipedia (CC BY-SA 3.0)
De Vlaamse Congolees Richard T. Mpayi voelt niet meteen respect of vertrouwdheid als hij het woord ‘meester’ hoort. Voor vele mensen van Congolese afkomst zit er een complexere, koloniale lading aan dit woord.
Sommige woorden lijken volledig neutraal. Ze rollen moeiteloos van kindermonden, staan prominent in schoolboeken en hangen vrolijk boven het klasbord. In Vlaanderen is het woord ‘meester’ daar een typisch voorbeeld van: al generaties lang worden mannelijke leerkrachten in het lager onderwijs zo aangesproken. Toch voel ik als Congolese man bij dit woord iets heel anders dan neutraliteit. Voor mij klinkt er een geschiedenis door van koloniale machtsverhoudingen en ongelijke relaties. Daarom heb ik moeite met het gebruik van dit woord, en ik wil mijn kind bewust anders leren spreken.
Historisch gezien is het woord ‘meester’ diepgeworteld in een samenleving waar hiërarchie vanzelfsprekend was. Oorspronkelijk betekent het vanuit het Latijn ‘magister’: iemand met gezag of deskundigheid. Het verwees naar leraren en ambachtslieden die kennis doorgaven. In Vlaanderen roept dit woord positieve associaties op van vertrouwen, respect en warmte. Voor vele Vlamingen vertegenwoordigt ‘meester’ een herinnering aan hun kindertijd en geliefde onderwijzers die hun eerste stappen in het leven begeleidden.
Ik wil mijn kind leren dat elk woord een betekenis en geschiedenis met zich meedraagt.
Toch zit er voor mij en veel andere mensen van Congolese afkomst een complexere lading aan dit woord. Tijdens het koloniale bewind in Congo symboliseerde ‘meester’ immers vooral overheersing en onderdrukking. De Belgische koloniale machthebbers werden door de lokale bevolking impliciet of expliciet als ‘meesters’ ervaren – bazen die niet alleen onderwijs of kennis doorgaven, maar vooral een hiërarchie van superioriteit oplegden. De herinnering aan deze periode leeft nog steeds door in verhalen van mijn grootouders en in de diepere betekenis die taal voor mij draagt.
Wanneer ik het woord ‘meester’ hoor, voel ik niet meteen respect of vertrouwdheid. Eerder roept het een gevoel van ongemak op, omdat ik weet hoe het in het verleden gebruikt werd om mijn voorouders te controleren en klein te houden. Het woord draagt in mijn oren een echo van koloniale verhoudingen met zich mee. Dat maakt het voor mij niet zomaar een onschuldige aanspreekvorm.
In Amerika of het Verenigd Koninkrijk is dit verschil helder. Daar zegt niemand ‘master’ tegen een leerkracht. Dat woord is te beladen, te pijnlijk verweven met slavernij en koloniale overheersing. Men zegt er ‘teacher’, ‘sir’ of ‘mister’. Begrijpelijk. Respectvol. Maar niet vernederend. Niet beladen met een verleden dat nog steeds doorsijpelt in onze dagelijkse werkelijkheid. Dit voorbeeld toont aan dat taalgevoeligheid internationaal erkend wordt en we ook hier bewust kunnen kiezen voor aanspreekvormen die inclusiever en minder beladen zijn.
Tegelijkertijd begrijp ik heel goed dat het woord ‘meester’ in Vlaanderen vooral een positieve rol speelt. Ik erken hoe waardevol het kan zijn voor jonge kinderen om een vertrouwenspersoon aan te spreken op een manier die warmte en respect uitstraalt. Veel ouders en leerkrachten koesteren deze traditie en zien er niets kwaads in. Sterker nog, veel mensen herinneren zich hun meester of juf met genegenheid en dankbaarheid. Ik begrijp deze gevoelens en ik wil ze zeker niet zomaar afdoen als onbelangrijk.
Voor mijn eigen kind zal ik bewust kiezen voor een andere aanpak. Niet omdat ik denk dat kinderen minder respectvol worden als ze een andere aanspreekvorm gebruiken, maar juist omdat ik geloof in het belang van bewustwording en kritisch denken over taal. Ik wil mijn kind leren dat elk woord een betekenis en geschiedenis met zich meedraagt. Dat we bewust mogen kiezen welke woorden we gebruiken en waarom.
Dus zeg ik: geen meester in mijn huis, geen meester in mijn taal, geen meester in mijn verhaal. Maar bovenal: ruimte voor dialoog en begrip, zodat we samen kunnen groeien naar een taalgebruik waarin iedereen zich gehoord en gerespecteerd voelt. Dat lijkt me uiteindelijk het allerbelangrijkst.
Richard T. Mpayi is een Congolese man en toekomstige vader in Vlaanderen.
Word proMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in