De martelaar sterft nooit, of toch?

Reportage

Terug naar Rojava, tien jaar later

De martelaar sterft nooit, of toch?

Taha Khalil  aan het graf van zijn dochter, Helebçe
Taha Khalil  aan het graf van zijn dochter, Helebçe

Rojava, het Koerdische project in het noordoosten van Syrië, staat er nog. Tegen alle verwachtingen in trotseerde het de opkomst en de val van IS, aanvallen vanuit Turkije en de plotse machtswissel in Syrië. Maar zijn vrijheid komt tegen een loodzware prijs.

Ergens in de buitenwijken van Qamishlo, een stad in het Koerdische noordoosten van Syrië, opent Taha Khalil de deur. Hij loodst ons de woonkamer binnen, thee en gebakjes volgen.

Het is een warm weerzien, tien jaar later. Aan de muur hangt een geborduurd portret van Helebçe, zijn dochter. Zij is de reden waarom we elkaar vandaag terug zien. Want ook boven mijn bureau hangt nog steeds een foto van Helebçe. Een kleine foto met de geel-rood-groene Koerdische vlag op de achtergrond. Een doodsprentje, van het type dat hier in haast elk huis of publiek gebouw terug te vinden is.

Ik ontmoette Helebçe voor het eerst op 11 maart 2014, tijdens een eerste reis naar Rojava. Zij werkte bij de lokale administratie, zeg maar het gemeentebestuur van de stad Qamishlo. Helebçe, haar collega Sema Begdash en enkele anderen vertelden ons over hoe zij het bestuur van de stad in handen hadden genomen nadat de soldaten van toenmalig Syrisch president Bashar al-Assad zich teruggetrokken hadden.

We spraken over de moeilijkheden die de Turkse blokkade met zich meebracht, maar ook over de vele plannen die ze hadden met Qamishlo, nu de stad het juk van het Assad-regime afgeworpen had.

Helebçe, net afgestudeerd en zwanger, had het over haar wens om een park te openen, een groene ruimte in de stoffige stad, bedoeld voor vrouwen en kinderen. Het was een interessant gesprek, maar het bleef wat op de achtergrond tussen de vele indrukken die een eerste bezoek aan Rojava nalieten.

Het was evenzeer een kennismaking met de gastvrijheid van de Koeren. Helebçe stond erop dat we bleven eten. Dat kon niet, onze gids Bashir had nog een andere afspraak geregeld. Daarmee redde hij onbewust ons leven. Want nog geen kwartier later klonk een luide knal, gevolgd door een tweede explosie.

Op straat rende iedereen door elkaar en uit het gebouw waar we net nog thee hadden gedronken, kwam een rookpluim. Bashir duwde ons een kelder in, want hoewel we nog niet wisten wat er precies gebeurde, was het duidelijk dat er een aanslag gepleegd werd op het gemeentehuis. Later zou blijken dat drie IS-strijders de kantoren waren binnengedrongen om vervolgens zichzelf op te blazen.

Beneden in de kelder was de spanning te snijden. Naast mij zat de man die me vandaag tien jaar later thee inschenkt. Een vrouw stormde de trappen af, in alle staten. Wat ze zei verstond ik niet, maar de man naast me stortte in. Helebçe, zijn dochter, de vrouw met wie we zonet nog spraken, was omgekomen in de aanslag. De wanhoop van de vader die hoort dat zijn kind er niet meer is, was verpletterend. Die dag verloren tien mensen het leven.

Een parkje in Qamishlo

Het Helebçe park in Qamishlo. Parken, pleinen, scholen, tot kinderdagverblijven toe: allemaal dragen ze namen van gesneuvelden.

Rojava: een beknopte geschiedenis

Het Koerdische experiment is een kind van de Arabische Lente. Onder het regime van voormalig president Bashar al-Assad golden de Koerden als tweederangsburgers. Verzet sluimerde, in lijn met de strijd van de PKK, de Koerdische Arbeiderspartij, in andere delen van Koerdistan.

Tijdens de eerste maanden van de opstand tegen het regime van Assad zagen de Koerden hun kans schoon. Assads troepen trokken zich terug, de Koerden grepen de wapens en riepen zelfbestuur uit. Rojava zag het daglicht.

De opstand tegen Assad verzandde al gauw in een bloedige, verwarde burgeroorlog. Strijders van de Koerdische Volksbeschermingseenheden (YPG) wisten controle te verwerven over de delen van Syrië met een Koerdische bevolking in het noorden van Syrië, tot ontzetting van Turkije, dat in Rojava de hand van de PKK zag. Via steun aan allerlei milities probeerde Ankara het politieke project van de Syrische Koerden in te dijken.

De spectaculaire opmars van IS schudde de kaarten grondig door elkaar. Om de opmars van de radicaalislamitische militie te stuiten, sloot het Westen, met de Verenigde Staten op kop, een bondgenootschap met de koerden. De Syrische Democratische Krachten (SDF) werden opgericht als grondtroepen in de strijd tegen IS, met de YPG als kern. De strijd om de stad Kobane bleek een kantelpunt. Langzaam verdreven de Koerden IS uit de regio ten noorden van de rivier de Eufraat.

De Koerden werden echter niet beloond voor de gebrachte offers. In 2018 bezette Turkije samen met aan Turkije gelieerde milities de Koerdische regio Afrin in het noordwesten van Syrië. Een jaar later bezette Turkije vervolgens een groot stuk van de noordoosten. In beide regio’s werd de Koerdische bevolking volledig verdreven.

Toen IS eenmaal was verslagen, verslapte de interesse voor Syrië en Rojava. Een globale epidemie, een oorlog in Europa en een genocide in Gaza dreven de Syrische burgeroorlog naar de achtergrond. Assad zag zijn heerschappij bestendigd, Syrië verloor zijn geopolitieke relevantie.

Dat veranderde plots eind vorig jaar, toen strijders van HTS (Hay’at Tahrir al-Sham) vanuit de regio Idlib in een bliksemoffensief het uitgeholde regime in Damascus omver wierpen. Assad sloeg op de vlucht, Ahmed al-Sharaa, de leider van HTS werd de nieuwe leider van Syrië.

In de straten van Damascus heerste enthousiasme, internationaal voorzichtig optimisme. Voor de Koerden veranderde de politieke realiteit. Een openlijke confrontatie bleef uit, maar de integratie van islamitische, Turksgezinde milities en politieke figuren in het Syrië van al-Sharaa valt niet goed bij de Koerden.

Tegelijkertijd aanvaardt de Arabische bevolking in de regio onder controle van de SDF het Koerdische leiderschap niet langer. De visie van de nieuwe machthebbers in Damascus voor een sterk centraal bestuurd Syrië staat haaks op de federale autonomie die de Koerden voorstaan.

Geweld tegen Alawieten en Druzen elders in Syrië hebben het wantrouwen alleen nog maar versterkt. Turkije, de broodheer van HTS, ziet zijn invloed in Syrië versterkt en doet er alles aan om het Koerdische experiment op te doeken. Beide partijen blijven onderhandelen, hoewel de uitkomst hoogst onzeker oogt.

Schok voor de gemeenschap

Bedachtzaam overloopt Taha Khalil de gebeurtenissen van tien jaar geleden, de dag die zijn leven voorgoed overhoop gooide. ‘Ik werkte toen voor Ronahi TV en zou s middags enkele interviews afnemen. De studio lag niet ver van het gemeentehuis. Terwijl ik me aan het voorbereiden was, hoorde ik geweerschoten, daarna twee explosies. Toen wist ik het al: er is Helebçe iets overkomen.’

Zijn voorgevoel bedroog hem niet. Toch was het haast onvatbaar. ‘Mijn dochter werkte voor de gemeente en had dus geen enkele militaire functie. Ik besefte dat Syrië in oorlog was met zichzelf. Onze gemeenschap had al mensen verloren. Maar het bleef beperkt tot gevechten aan de frontlinies of aanslagen aan controleposten. De aanval van IS op het gemeentehuis was de eerste keer dat IS doelbewust burgers in het vizier nam. Dat kwam voor ieder van ons als een grote schok. Die dag markeerde het begin van een bloedig decennium.’

Taha neemt ons mee naar de kamer van Helebçe. Die ligt er nog net zo bij als tien jaar geleden. Een opgemaakt bed, posters aan de muur, een rek vol boeken. De kamer van iemand op de drempel van volwassenheid.

Uit het boekenrek plukt Taha een fotoalbum, een van de weinige tastbare herinneringen aan Helebçes kindertijd. Ik ben niet alleen mijn dochter verloren, maar ook een stuk van mijzelf. Mijn zoon aardt meer naar zijn moeder, terwijl Helebçe eerder mijn karakter had. De manier waarop ze sprak, haar gevoel voor humor ... Niet alleen het gemis is moeilijk om te dragen, maar ook dit diepe gevoel van eenzaamheid.’

portret van Taha Khalil, de vader van Helebçe

Ik ben niet alleen mijn dochter verloren, maar ook een stuk van mijzelf. De manier waarop ze sprak, haar gevoel voor humor ... Niet alleen het gemis is moeilijk om te dragen, maar ook dit diepe gevoel van eenzaamheid.’

Geld voor pampers

De volgende dag neemt Taha ons mee naar het lokaal van Hero, een kleine ngo die hij oprichtte in de nasleep van de dood van zijn dochter. Een tiental vrouwen volgt er les in haarverzorging. De bedoeling is hen te begeleiden naar een eigen zaak, aldus Taha. De meesten komen uit Afrin, in het westen van Syrië. We ondersteunen hen en hun families, een tweehonderdtal in totaal, zowel met materiële als met psychologische begeleiding.’

Vandaag helpt Hero Koerdische vrouwen op de vlucht. Maar tot voor kort bediende de ngo een heel ander publiek. De organisatie werkte met vrouwen in Al Hol, het beruchte kamp waar enkele tienduizend IS-strijders en hun families opgesloten zitten. Al Hol geldt als een tikkende tijdbom, de Koerdische strijdkrachten weten slechts met grootste moeite de enorme populatie gevangenen in bedwang te houden. Vele onder hen komen van buiten Syrië, maar hun overheden in het Westen en in de Arabische wereld doen nauwelijks moeite om hun onderdanen terug te halen.

Waarom een ngo oprichten en de hand reiken aan de vrouwen van IS, dezelfde organisatie die zijn dochter vermoordde? Taha wikt zijn woorden en antwoordt dan: ‘Ik werd verteerd door wraakgevoelens tegen IS, tegen Arabieren, tegen moslims. Op een gegeven moment realiseerde ik me dat wraak nooit genoeg zou zijn. Ik moest een manier vinden om die gevoelens een plaats te geven, om de drang naar wraak in mijn hart te bedaren, anders zou ik er zelf aan ten onder gaan. De wapens opnemen tegen IS had geen zin, maar de strijd aangaan met hun ideologie, dat wel, al was het maar op kleine schaal. Vandaar het idee om Hero op te richten en te werken aan deradicalisering.’

Werken in Al Hol, zelfs alleen met vrouwen, was niet zonder gevaar. Maar Taha probeerde het toch, met kleine stappen. ‘Via naai- en tekenlessen probeerden we vrouwen uit de ideologische klauwen van IS te halen. Een lastige opdracht. Vele onder hen stonden in het begin erg vijandig tegenover ons. Maar beetje bij beetje lukte het om hen weer zicht te geven op een leven buiten IS. Hoe sommige vrouwen in de tekenles weer kleur gebruikten in plaats van enkel zwart. Veel betekent het niet, maar voor mij voelt het als een soort positieve manier om de dood van Helebçe te vergelden.’

Het ombuigen van zijn wraakgevoelens was allesbehalve een rechtlijnig proces voor Taha. Vaak was het slikken. ‘Op een gegeven moment, na een van de sessies, sprak een vrouw me aan met de vraag of ik haar wat geld kon geven. Ze had pampers nodig voor haar baby. Een bijzonder moeilijk moment voor mij, want mijn eigen dochter was zwanger toen ze omkwam. Van alles ging door mijn hoofd. Misschien was haar man wel een van de daders. Ik heb haar wat geld gegeven maar ik kon de gedachte niet afschudden dat ik eigenlijk pampers voor mijn eigen kleinkind had kunnen kopen, mocht dit alles niet gebeurd zijn.’

Martelaarsgraven

Er rest ons nog één ding: een bezoek aan de plek waar Helebçe begraven ligt. De begraafplaats, Merzelî Şehîdan, is specifiek voor mensen die omkwamen in de strijd voor de Koerdische revolutie.

Ze bestond tien jaar geleden ook al, maar is onherkenbaar veranderd. De geïmproviseerde graven zijn vervangen door stenen exemplaren. Vooral de omvang van de begraafplaats komt als een schok. Rij na rij gezichten van mannen en vrouwen die sinds het begin van de Syrische burgeroorlog om het leven kwamen.

Taha leidt ons naar de plek waar Helebçe en zes van haar collega’s die bij de aanslag omkwamen, begraven liggen. Op het graf staat een citaat, een post van Helebçe enkele dagen voor de aanslag. Taha vertaalt: Mijn leven voelt onvoltooid. Ik voel dat ik voor mijn tijd zal gaan. Daarom is het zo belangrijk om er het beste van te maken.

Alsof ze een voorgevoel had, aldus Taha.

We wandelen nog even verder tot aan het einde van de begraafplaats. Wat je hier ziet, zijn alleen de martelaren van Qamishlo. Elke stad hier in Rojava – Amouda, Kobane, Derik enzovoort – heeft een eigen begraafplaats. Vrijheid wordt zwaar betaald. Dat was altijd al zo, de Koerdische strijd begon lang voor de Syrische burgeroorlog.

overzichtsbezeld van de begraafplaats van de Koerdische stad Qamishlo

Taha heeft gemende gevoelens bij het gegeven van martelaarschap. ‘In principe ben ik tegen het idee om ergens voor te sterven, maar de wereld laat de Koerden niet veel keuze.’

De strijd van de Koerden om zelfbehoud, autonomie en culturele eigenheid eiste vele tienduizenden mensenlevens. Uit dat verlies is een cultuur van martelaarschap ontstaan. De slogan şehîd namirin (een martelaar sterft nooit) is een eigen leven gaan leiden. Zowat elk publiek gebouw in Rojava draagt de naam van iemand die in de strijd sneuvelde. Posters en kleine kaartjes met afbeeldingen van martelaren, vaak opgehangen in plastic bomen, zijn alomtegenwoordig.

Taha heeft gemende gevoelens bij het gegeven van martelaarschap. In principe ben ik tegen het idee om ergens voor te sterven, maar de wereld laat de Koerden niet veel keuze. We worden langs alle kanten onderdrukt, we kunnen niet anders dan ons verdedigen. De manier waarop ouders omgaan met het verlies van hun kinderen als martelaar maakt indruk op mij. Maar zelf vind ik het een erg moeilijk idee. Ik begrijp dat het betekenis geeft aan het verlies van een kind of partner. Niet alleen voor verwanten maar ook voor de gemeenschap. Maar het idee van martelaarschap mag de waarde van een mensenleven niet overschaduwen.

Turkse drones

Ook voor Sema Begdash markeerde de dag van de aanslag een keerpunt. Sema, indertijd een collega van Helebçe bij het gemeentebestuur van Qamishlo, ontsnapte ternauwernood aan hetzelfde lot. Een sprong uit het raam redde haar het leven.

Elkaar terugzien blijkt echter moeilijker dan gedacht. In de tien jaar na de aanslag klom Sema op in het Koerdisch leiderschap. Vandaag heeft ze een hoge functie als buitenlandse vertegenwoordiger van de PYD, de politieke partij aan het hoofd van het Koerdische project.

Die positie komt niet zonder prijs. Turkije probeert via droneaanvallen gericht politieke figuren van de PYD uit te schakelen. Het leiderschap leeft in constante dreiging en moet uiterst voorzichtig handelen. Na een reeks telefoontjes lukt het toch om s avonds even af te spreken, wanneer de dreiging van een droneaanval is gaan liggen.

Dat het niet om een loze dreiging gaat, blijkt de dag erop, wanneer Turkije opnieuw een reeks bombardementen lanceert, met als doelwit enkele elektriciteitscentrales en militaire infrastructuur van de YPG. Die probeert de drones het zicht te ontnemen door aan de randen van de stad autobanden te verbranden, wat Qamishlo onder een deken van rook legt. Sema zelf blijft de dagen van de aanval onbereikbaar.

Enkele dagen later, nadat de Turkse droneaanvallen zijn gaan liggen, lukt het toch. We ontmoeten elkaar in een park in Cornish, een buurt in het zuiden van Qamishlo. Een park als een ander, ware het niet dat het de naam draagt van Helebçe.

Het was haar grote droom een plek als deze te openen. Het was onze verantwoordelijkheid die droom waar te maken’, vertelt Sema. Haar dood was een groot verlies voor ons allemaal, maar tegelijkertijd inspireert haar lot ons om de strijd verder te zetten.

Het park is lang niet de enige plek in Qamishlo die de naam draagt van een van de vele mannen en vrouwen die omkwamen in de strijd. Parken, pleinen, scholen, tot kinderdagverblijven toe: allemaal dragen ze namen van gesneuvelden. Een bewuste keuze, aldus Sema. Voor ons is het een manier om de shahids – de martelaren – te eren. Onze middelen zijn beperkt, maar ieder nieuw initiatief draagt een van hun namen.

Portret van Sema Begdash, de voormalige collega van Helebçe Khalil bij de lokale administratie van de stad Qamishlo.

Sema Begdash, indertijd een collega van Helebçe bij het gemeentebestuur van Qamishlo, ontsnapte ternauwernood aan hetzelfde lot als Helebçe. Een sprong uit het raam redde haar het leven.

Niet zonder fouten

Een paar dagen later ontmoeten we Sema opnieuw. We willen samen het gebouw te bezoeken waar tien jaar geleden de aanslag plaatsvond. Maar voor de deur worden we tegengehouden. De plek behoort niet meer tot het gemeentebestuur van Qamishlo, maar dient als hoofdkwartier van de Asayish, de Koerdische veiligheidsdienst. Ondanks onze accreditatie en het politieke gewicht van Sema blijven ze onverzettelijk. We komen er niet in.

Het staat in scherp contrast met de manier van werken in de eerste jaren van de Koerdische revolutie. Toen was het haast onmogelijk om ergens niet uitgenodigd te worden. Tien jaar oorlog en isolatie, de hoge menselijke tol en de constante dreiging van Turkije hebben de geesten verhard. Het Koerdische leiderschap is een stuk stroever geworden, zowel ideologisch als in de praktijk.

Ondanks alle verliezen behoudt Sema een sterk geloof in de Koerdische zaak. Het is waar, de prijs is bijzonder hoog. Voor onze gemeenschap, voor mij persoonlijk. Ik ben zelf een doelwit, vanwege mijn politieke positie. Ik ben ook niet meer dezelfde persoon als toen. Ik heb geleerd dat ik als vrouw een leider kan zijn. De positie van vrouwen in de samenleving is sterk verbeterd. Onze revolutie is niet zonder fouten en de prijs is bijzonder hoog, maar het is iets waar ik bijzonder trost op ben.

Onvoltooide revolutie

Tien jaar strijd heeft Sema haar geloof in de Koerdische revolutie alleen versterkt, zoveel is duidelijk. Er zijn ook best wel wat dingen verwezenlijkt. De positie van de vrouw ging er met sprongen op vooruit. De Koerdische identiteit is niet langer ondergeschikt. Voor het eerst krijgen kinderen en jongeren onderwijs in het Koerdisch, wat ondenkbaar was voor de revolutie. Het politieke leiderschap probeert de Arabische bevolking en ethische minderheden mee te trekken in hun verhaal van een democratisch, gedecentraliseerd bestuur, zij het met wisselend succes.

Tegelijkertijd heerst er moedeloosheid. Het jarenlange embargo heeft de regio economisch aan de grond gebracht. Migratie deed Rojava leeglopen. Ondanks de democratische retoriek is de PYD zeker niet zonder fouten. De ruimte voor tegengeluid is kleiner geworden met de jaren. Ook de constante dreiging van Turkije en aan Ankara gelieerde milities weegt.

De Koerdische revolutie heeft veel van zijn glans verloren. Het enthousiasme van een decennium geleden is verdampt. De beloftes van de begindagen zijn maar halvelings nagekomen.

Dat kon waarschijnlijk niet anders, gezien de moeilijke omstandigheden, denkt Taha. Het is niet meer als voorheen. Het duurt te lang, de bombardementen en de aanslagen. Je ziet in onze gemeenschap twee groepen: mensen die blijven strijden, gewapend of niet. Anderen hebben de hoop verloren. Ze trekken zich terug in hun eigen leven of nemen de benen. Ik blijf hopen op vrede. Zonder hoop is het leven naargeestig, maar eerlijk gezegd zie ik het niet gebeuren in mijn leven. Wat de toekomst brengt, ligt niet in onze handen.

Beeld van het platteland rond de Koerdische stad Qamishlo
Logo van het Fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek

Dit artikel kwam tot stand met steun van het Fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in