Myanmarees verzet met camera en pen vanuit Thailand
Filmen tegen de junta

© Kyaw Soe

© Kyaw Soe
Thibault Coigniez & Kyaw Soe
05 augustus 2025
Vanuit ballingschap blijven Myanmarese filmmakers zich engageren voor het gewapend verzet in hun thuisland. Maar zonder papieren zijn ze een kwetsbare prooi voor de Thaise politie.
‘Mingalaba!’ Zo begroeten de kinderen de regisseur John Meia enthousiast in het Birmaans. Op een veldje in een vluchtelingenkamp in de Myanmarese deelstaat Karenni hebben tientallen gezinnen en inwoners zich deze avond verzameld voor de vertoning van zijn revolutionaire film Lose and hope. Dankzij een generator en het nodige balanceerwerk met de projector slaagt Meia erin om het beeld op een muur te projecteren. Net wanneer hij zijn welkomstwoord aanvangt, verdwijnt de laatste streep licht achter de heuvels van de jungle.
‘In deze film zie je hoe revolutionaire soldaten alles riskeren om onze toekomst mogelijk te maken. Daarom vraag ik jullie om niet alleen met emotie te kijken, maar ook met overtuiging. Om zo onze inzet voor de revolutie niet te laten wegdeemsteren’, zegt Meia met een megafoon in de hand. De geanimeerde sfeer verdwijnt snel wanneer de gruwel in de film losbarst, met bombardementen en zelfs een expliciet gefilmde verkrachting.
Op een van de schaarse stoelen houdt dorpsbestuurder Roger om andere redenen de adem in. Zijn walkietalkie ruist af en aan. Plots wijst hij naar de steile heuvelruggen rondom het pleintje. ‘Op elke heuveltop houdt iemand de wacht om te luisteren of er geen drones of vliegtuigen aankomen. Het deert de junta niet hoeveel kinderen hier op de grond zitten, elke samenkomst zien zij als een potentieel doelwit.’
In dit vluchtelingenkamp behoort het geweld uit Meia’s film tot de dagelijkse realiteit. Sinds het leger op 21 februari 2021 onder leiding van generaal Min Aung Hlaing een staatsgreep pleegde, woedt er een burgeroorlog. De strijd gaat tussen de militaire junta en de People Defense Forces (PDF), dat is de gewapende tak van het burgerlijk verzet. In het etnisch sterk verdeelde Myanmar schaarden ook ettelijke rebellenlegers zich achter de PDF.

Het dorpje waar de vertoning van de film Lose and Hope plaatsvond. ‘Op elke heuveltop houdt iemand de wacht om te luisteren of er geen drones of vliegtuigen aankomen.’
© Kyaw Soe
Filmmaker en soldaat
Net als veel van zijn leeftijdsgenoten staakte John Meia na de staatsgreep zijn filmstudies aan de universiteit van Yangon, de grootste stad in Myanmar. Hij behoort tot de etnische groep van de Karenni en sloot zich aan bij de pas opgerichte rebellengroep Karenni National Defense Forces (KNDF). Daar legde hij zich toe op het maken van landmijnen.
Volgens Meia kwam die vaardigheid tijdens de opnames handig van pas. ‘Het doel van de film is om het verzet van het KNDF zo realistisch mogelijk te ensceneren. De junta voert veel luchtbombardementen op rebellengebied uit, dus had ik veel explosies nodig. Maar ons budget was erg beperkt. Gelukkig kon ik onschadelijke mijnen zonder metalen stukjes fabriceren. Die bond ik dan rond bomen of verstopte ik in de grond.’
Via online vertoningen voor de Myanmarese diaspora hopen Meia en zijn crew de kas van het KNDF te spijzen. Net als veel van zijn jonge collega’s verruilde hij het geweer voor de camera, zonder aan revolutionaire strijdvaardigheid in te boeten. Ze blijven zich verzetten.
Zelfs wanneer die strijd zijn fysieke tol al heeft geëist. Pivoterend op zijn prothese schiet Kaung Kaung de ene foto na de andere van een meisje, gekleed in een kort rokje en hoog opgetrokken kousen. ‘We houden een fotoshoot om de verkoop van die kousen te stimuleren. De opbrengst gaat naar de PDF.’ De shoot vindt plaats in de binnentuin van een hotel in het Thaise grensstadje Mae Sot. Twee kilometer verderop en aan de overkant van de rivier ligt Myanmar.
Kaung Kaung is net terug van een verblijf in nabijgelegen rebellengebied. Op de vraag welke film hij er draaide, schudt hij zijn hoofd. ‘Ik was er niet als regisseur.’ Hij toont ons een filmpje op zijn smartphone. Daarop is te zien hoe hij in het gras ligt en een drone bestuurt. Wanneer het gebrom van gevechtsvliegtuigen weerklinkt, holt hij op zijn prothese en gezonde been naar een nabijgelegen boom om dekking te zoeken.
‘Mijn rechterbeen raakte ik kwijt tijdens een gevecht aan het front door op een landmijn te trappen. Maar de prothese werkt wonderwel. Ik zie niet in waarom ik niet meer zou moeten vechten, het is mijn plicht. Mijn broer heeft minder geluk gehad en liet het leven tijdens datzelfde gevecht.
Hij was ook filmmaker en soldaat. Nu film en vecht ik voor twee.’

Kaung Kaung: ‘Mijn rechterbeen raakte ik kwijt tijdens een gevecht aan het front door op een landmijn te trappen. Maar de prothese werkt wonderwel. Ik zie niet in waarom ik niet meer zou moeten vechten, het is mijn plicht.’
© Kyaw Soe
Na een halfuurtje pakken Kaung Kaung en zijn vrienden vlug hun camera’s in. Ze sjezen weg op hun brommers. Het is niet goed om te lang op één plaats te blijven. Zonder legitieme verblijfs- of werkvergunningen vormt de Myanmarese gemeenschap in Mae Sot een gemakkelijke prooi voor corrupte politieagenten.
Sinds februari is de situatie er extra gespannen. Onder druk van de Chinese overheid voert Thailand raids uit op de zogenaamde scam centers aan de overkant van de grens, in het stadje Myawaddy, dat in handen is van een militie gelieerd aan de junta. In die centra dwongen die Myanmarese militieleden duizenden Cambodjanen en Chinezen om online mensen op te lichten – ook scammen genoemd. Sinds de raids viseren de Thaise agenten de hele Myanmarese gemeenschap nog meer dan voordien.
Artist Shelter
‘We hebben geld nodig voor onze apparatuur, brandstof en het smeergeld aan de politie van Mae Sot. We houden daar rekening mee in onze filmbudgetten’, vertelt scenarioschrijver L Lay, terwijl we over een binnenkoer slenteren. ‘Vaak vragen ze ook absurd hoge bedragen. Gelukkig staan ze open voor onderhandelingen.’
In het midden van de koer staat een diepe, rechthoekige, betonnen bak waarin jongeren een partijtje pingpong spelen. ‘Vroeger vormde die bak een aquarium voor kreeften en was deze plek een Thais visrestaurant. In 2023 konden we dit overkopen als uitvalsbasis voor de Artist Shelter, een plaats voor jonge Myanmarese filmmakers in ballingschap.’ L Lay stichtte de Artist Shelter samen met zijn vriend en regisseur Na Gyi. De kortfilms van die laatste, waaronder My lost nation (2022), vinden aftrek op een aantal Europese filmfestivals, zoals dat van Oldenburg. Tachtig tot negentig procent van de opbrengsten sluizen de makers door naar de PDF.
Wegens hun beperkte middelen en de moeilijke levensomstandigheden is hun productie beperkt. Gemiddeld doen L Lay en zijn team zes maanden tot een jaar over een kortfilm van een kwartier. Nochtans was L Lay zich vóór de coup eindelijk aan het toespitsen op langspeelfilms, nadat hij als beginnend filmmaker al een hele weg had afgelegd.
‘Toen ik in 2006 als scenarioschrijver begon, hadden we niets voorhanden. Door de militaire dictatuur was Myanmar afgesloten van de wereld. Pas na de democratische transitie in 2010 kwamen er internationale filmregisseurs naar ons toe. Zij gaven workshops en we kregen toegang tot goede camera’s. Stilletjesaan kon ik mij aan een langspeelfilm wagen.’
Maar ondanks die voorzichtige democratisering bleven de strenge censuurwetten een rem zetten op de ontwikkeling van onafhankelijke cinema. ‘Acteurs mochten niet roken, vrouwen mochten niet voor Boeddha-beelden zitten, er waren talloze onbegrijpelijke regeltjes. En dus zetten we een grote petitie op poten. De dag nadat we die op het ministerie hadden gedeponeerd, kwam covid. Een jaar later waagden we een tweede poging en toen werd de coup gepleegd.’
Trots toont L Lay de montagekamer van de Artist Shelter, waar een jongeman van 21 volop zijn film monteert. Op de vraag welk genre het zal zijn, antwoordt hij enigszins verrassend. ‘Het wordt een romantische komedie. Na al die jaren heerst bij iedereen vermoeidheid. We zullen de revolutie nooit verloochenen, maar om onze gedachten te verzetten en het vol te houden, hebben we ook nood aan entertainment.’
Naast de aanslepende oorlogsstrijd eist ook de precaire situatie in ballingschap zijn tol. Op de binnenkoer slentert een straatfotograaf doelloos rond. ‘In Mae Sot kan ik mijn werk eigenlijk niet deftig doen. Op straat krioelt het van agenten. Ze behandelen Myanmarezen als een bankautomaat. Als je niet betaalt, sturen ze je terug naar Myanmar, waar de junta je als kanonnenvoer aan het front dropt. Het liefst zou ik doorreizen naar Chiang Mai, dat is een grote en toeristische stad. Daar ga je op in de massa.’
Ondergronds in Chiang Mai
Met zijn één miljoen inwoners en talrijke bezoekers is Chiang Mai inderdaad een bruisende stad. Naast onze auto rijden motoren en ettelijke rode taxibussen, gevuld met toeristen die op weg zijn naar een van de tempels. Op de kruispunten krioelt het van de Thai die verkoeling zoeken in de winkelcentra.
In een industriële buurt aan de rand van de stad stappen we uit en betreden we een schijnbaar verlaten gebouw. Binnen is het ingericht als een hagelwitte, moderne redactieruimte. Op kantooreilanden zitten journalisten naarstig op hun toetsenborden te tokkelen. ‘Welkom op de redactie van Democratic Voice of Burma (DBV)’ , luidt de begroeting van journaliste Mon Mon Myat.
De DVB is een van de oudste onafhankelijke mediaplatformen in Myanmar, het werd opgericht in 1992. Voor de coup werkte de redactie openlijk in Yangon. Daarna ging de DVB in ballingschap en besloot ze zich ook op andere zaken toe te leggen. ‘Sinds we onze bureaus hier openden, organiseren we ook het Peacock Film Festival in december. Meestal gaat het over korte documentaires en selecteren we drie winnende films. De meeste daarvan zijn gemaakt door filmmakers die zich nog in Myanmar bevinden.’
Aan de wand van de redactieruimte hangen verschillenden klokken, die de uren aangeven van steden waar medewerkers van DVB zich bevinden: Melbourne, Toronto, Atlanta, Oslo, Chiang Mai en zelfs Yangon, waar de junta nog de plak zwaait. ‘De input van journalisten in juntagebied blijft goud waard. Al opereren ze wel ondergronds, want het is levensgevaarlijk.’

De redactieruimte van Democratic Voice of Burma, een van de oudste onafhankelijke mediaplatformen in Myanmar, in Chiang Mai.
© Kyaw Soe
Ook voor Mon Mon Myat en haar collega’s is het niet evident om het Peacock Film Festival te organiseren. Gelukkig beschikken ze via connecties wel over een zaal op de universiteit om de films te vertonen. Bovendien biedt Chiang Mai meer mogelijkheden dan Mae Sot, zegt Mon Mon Myat. ‘Je blijft hier makkelijker onder de radar. Toch moeten we de locatie van onze redactie geheimhouden. Op onze vorige standplaats is de politie binnengevallen en hebben ze meerdere van onze medewerkers gearresteerd. Het blijft een kat-en-muisspel.’
Verbeten strijd
Ook L Lay en zijn team moeten steeds de politie ontlopen en dus zoeken ze naar afgelegen plekken om te filmen. Waar ze soms iets bijzonders ontdekken. In zijn auto slingeren we uit de dorpskern van Mae Sot. Na een halfuur belanden we op de rand van een heuveltop, met enkel een huisje en een drietal verlaten schuttersposten, gericht op het dal.
Het blijkt een koffiebar pal op de grens te zijn. Vanop het terras van de bar is er een perfect zicht op enkele flatgebouwen die zich een paar honderd meter verderop in Myanmar bevinden. Weemoedig staart L Lay voor zich uit. ‘Eigenlijk vermijd ik om hiernaartoe te komen. Die gebouwen zijn scam centers. Dit is niet het Myanmar dat ik wil zien. Het herinnert mij aan al het leed. Maar het doet mij ook beseffen waarvoor we strijden. Pas als die gebouwen tegen de vlakte gaan, zullen we weer vrij zijn.’
Ook tijdens de screening van Lose and hope valt die verbetenheid op. Wanneer de verzetssoldaten van het KNDF op het einde van de film een legerbasis van de junta innemen, joelen de kinderen uitbundig. ‘Karenni, my native land /surrounded by abandoned forests / My beautiful homeland, how I love you’, weerklinkt het tijdens de aftiteling.
Langzaam verlaten de toeschouwers het veldje. De projector verdwijnt in een doos. Dorpsbestuurder Roger blijft als een van de laatsten over. Zijn walkietalkie ruist, hij brult iets terug. Het signaal voor de mannen op de heuveltoppen om hun wachtposten te verlaten en terug naar het dorp af te dalen.

Dit artikel kwam tot stand met steun van het Fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek
Deze reportage werd geschreven voor MO*156, het zomernummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.