Wierook en tranen in India

Reportage

Het bittere gevecht tussen tempel en moskee

Wierook en tranen in India

Een indiase moslimvrouw loopt langs brandende wierook tijdens een Muharram-processie ter gelegenheid van Ashura in Mumbai (januari 2009).

Een indiase moslimvrouw loopt langs brandende wierook tijdens een Muharram-processie ter gelegenheid van Ashura in Mumbai (januari 2009).

Om van India een trots hindoeland te maken, is meer nodig dan een meerderheid in het parlement. Eerst moet het vervelende verleden overwonnen worden, vinden hindoenationalisten, dan pas kan de schitterende toekomst aanbreken. Die strijd tegen het verleden krijgt opvallend vaak de vorm van de eis om middeleeuwse moskeeën te vervangen door nieuwe hindoetempels. Gie Goris bezocht gecontesteerde heiligdommen in Mathura, Sambhal en Ajmer. Voor Mehrauli, Delhi, was hij te laat.

Mehrauli is vandaag een wat chaotische en eerder arme wijk in de zuidrand van Delhi. Duizend jaar geleden was het een van de zeven steden waaruit de huidige hoofdstad ontstond. Getuige van die lange geschiedenis is onder andere de Qutub Minar, een imposante minaret uit de twaalfde eeuw, en vandaag een van de meest bezochte bezienswaardigheden van India. 

De smalle straatjes van het middeleeuwse centrum zitten vol bussen, vrouwen met stapels brandhout op het hoofd, groepjes leerlingen die de school verlaten en alles wat op twee, drie, vier of vijf wielen bolt. Tot de chauffeur van de autoriksja plots stopt omdat we uitkomen op een verlaten bosje en een blinde muur. Daarachter liggen de resten van een zevenhonderd jaar oude moskee die in januari 2024 afgebroken werd op bevel van de stedelijke overheid.

Opgegeven reden: de moskee was gebouwd op grond die toebehoort aan de Delhi Development Authority en was dus illegaal verklaard. Nadat de bulldozers hun trieste werk gedaan hadden, communiceerde de DDA trots dat ze 5000 vierkante meter terrein gerecupereerd had. Als ik de site bezoek, grazen de geiten tussen het overvloedige plasticafval. 

De bizarre “bouwovertreding”-redenering van de overheid in Delhi duikt ook elders op, maar meestal wordt uit een politiek gevoeliger vaatje getapt. ‘Oude moskeeën worden het mikpunt van juridische acties, omdat de hindoenationalistische beweging de nederlagen uit het verleden alsnog wil omkeren’, zegt historica Rushika Sharma. ‘Religie wordt een instrument dat politiek ingezet wordt. Het verleden moet communautaire polarisering aanwakkeren. Geschiedenis wordt gebruikt als wraak op dat verleden.’

AJMER: Het hart van Rajasthan

Azmat neemt de korf van me over. Ik neem een handvol rozenblaadjes en gooi die over het met brokaten doeken afgedekte grafmonument. Dan kiepert hij de rest in een rode wolk over de heilige. Terwijl achter en rond mij de draaikolk met gelovigen onstilbaar duwt en zoekt en keert, hou ik me nog even aan de reling vast. Azmat drapeert een doorschijnend groene stof over mijn hoofd en legt zijn handen er zacht op terwijl hij gebeden en wensen prevelt. De chadar draagt die wensen tot bij Moinuddin Chisti, de soefi-heilige die al sinds de twaalfde eeuw de verzuchtingen van moslims, hindoes, zoroasters, sikhs en twijfelaars met een zwaar hart aanhoort. 

Na de pulserende grafruimte voelt de rest van het mausoleum, de Ajmer Sharif Dargah, als een verademing – al blijven er uit elke hoek en poort mensen opduiken die elders weer verdwijnen. We lopen de hoofdpoort uit en belanden in een soort orkaan categorie 5, waarvan de grafruimte het gecondenseerde oog vormt.

In de straatjes naar en rond het mausoleum botsen de blinden met de kreupelen, de suikerspinverkopers met de bedriegers, de vromen met de zonnebrillen. Nerveuze moeders kijven op rondspringende jongens, fruitkraampjes concurreren met heilige kraampjes, WhatsAppende tieners hinderen hele families op bedevaart.

Meer dan zeven miljoen mensen bezoeken de Ajmer Sharif Dargah jaarlijks. En het zijn niet alleen de vertrapten der aarde. In hun tijd maakten mogolkeizers er een punt van om jaarlijks hun respect voor Moinuddin Chisti te komen betuigen. En sinds de onafhankelijkheid, in 1947, heeft ook elke Indiase premier zijn gelukwensen aan de dargah bezorgd – ook Modi stuurde zijn beste wensen én een bijzondere chadar als gift. Toch rust de heilige niet ongestoord.

Vorig jaar in september werd, uit het niets, een zaak aangespannen bij de rechtbank in Ajmer, waarin de nationale voorzitter van een obscure hindoe-organisatie eiste dat de Dargah uitgeroepen zou worden tot Shiva-tempel. Die eis werd onontvankelijk verklaard, maar in december diende dezelfde Vishnu Gupta een nieuw verzoek in bij de rechtbank, met ongeveer dezelfde eis, en die werd wel aanvaard.

De zaak zou voorkomen op 20 december en zowel het Dargah Comité, het ministerie van Minderheidszaken als de Archaeological Survey of India (ASI) werden opgeroepen aanwezig te zijn. Maar daar stak het Opperste Gerechtshof van India een stokje voor. Op 12 december bevroor dat Hof alle zaken die te maken hadden met de status van gebouwen voor eredienst, verbood het lagere gerechtshoven nieuwe zaken in dat verband aan te nemen of nieuwe stappen te zetten in lopende zaken, inclusief een verbod op archeologisch onderzoek.

‘Die beslissing van het Opperste Gerechtshof is veelbetekenend’, zegt Salman Chishty in een bibliotheek die via een glazen wand uitkijkt op de binnenkoer van de Ajmer Sharif Dargah. Hij is de oudere broer van Azmat en voorzitter van de stichting die de zorg voor het mausoleum op zich neemt. ‘Op die manier maakte het Hof duidelijk dat de wet primeert op de onverantwoorde acties van vaak dubieuze individuen – de klager in Ajmer had zelf zeventien criminele klachten tegen zich lopen, onder andere voor agressief gedrag en bedreigingen.’

Salman Chishty is wellicht te optimistisch in zijn lezing van de voorlopige uitspraak van het Opperste Gerechtshof, maar daarover meer later. De wet waarnaar hij verwijst, is de Places of Worship Act uit 1991. Die wet kwam er in volle hindoenationalistische campagne om de Babri moskee in het tempelstadje Ayodhya te vervangen door een nieuwe Ram-tempel.

Kort samengevat komt de wet hierop neer: alle plaatsen van eredienst moeten behouden worden in de functie die ze hadden op 15 augustus 1947, de dag van de onafhankelijkheid. Alleen de Babri-moskee werd met name als uitzondering genoemd. Die moskee werd het jaar daarna door rellende militanten afgebroken en op die plek staat intussen een gloednieuwe Ram-tempel, die vorig jaar in januari door premier Modi eigenhandig ingehuldigd en ingezegend werd.

‘De poging om zelfs de Ajmer Sharif – hét symbool van India’s vloeibare en inclusieve omgang met religie – juridisch aan te vallen, was wellicht de brug te ver’, zegt advocaat Sarim Naved in Delhi. ‘Het zal geen toeval zijn dat het Opperste Gerechtshof een paar dagen later plots alle lopende zaken bevroor en nieuwe zaken voorlopig verbood. Naved is niet betrokken bij de zaak in Ajmer, maar wel bij andere “masjid-mandir” disputen. Die moskee-tempelzaken bepalen mee het politieke klimaat in India.

De Ajmer Sharif Dargah in Ajmer zou staan op de plek waar daarvoor een Shiva-tempel stond.

Mathura: Krishna versus Aurangzeb

Vanaf de zuidrand van Delhi loopt een autoweg naar Agra, de stad waar de wereldberoemde Taj Mahal staat. Zestig kilometer voor de terminus zet de bus me bij Mathura af op Indiase wijze: terwijl ze stapvoets verder bolt, waarna de chauffeur meteen weer vol op gaspedaal en claxon gaat.

Mathura is een relatief kleine stad in het westen van de deelstaat Uttar Pradesh en heeft een geschiedenis die zeker drieduizend jaar teruggaat. Zowat elke veroveraar of heerser die noordelijk India ooit kende, passeerde hier. In het hart van Mathura zie je dan ook een veertig jaar oude tempel schouder aan schouder staan met een 17de-eeuwse moskee.

Een grote tempelvijver kondigt de sacrale binnenkant van de stad aan. Het groene water ligt onder een loden zon rimpelloos te wachten tot de fon­teinen aangezet worden. Dat de trap­pen naar het laagliggende waterreser­voir ontoegankelijk zijn, lijkt niemand te storen. De stroom mannen en vrou­wen, snoepende kinderen en gieche­lende tieners slentert zonder hapering richting een brede wandelstraat. Wie ooit in Scherpenheuvel of Lourdes was, herkent dit soort bedevaartstra­ten met de ogen toe. De blinkende souvenirs, devotionele prullaria en suikerkleurige etenswaren schreeu­wen om aandacht van de pelgrims, die eigenlijk de eeuwige waarheid moeten zoeken, zoals die aanbeden wordt in de nabijgelegen Krishna Janmabhoomi-tempel.

Aan de ingang naar die tempel moet ik mijn gsm en laptop afgeven, mijn rug­zak achterlaten en op mijn eerstecom­munieziel beloven geen foto’s te maken. De Shahi Idgah-moskee staat op hetzelfde terrein als de tempel, maar je raakt er alleen via een achter­afsteegje, een halve kilometer verder. Een tiental gewapende politiemensen bewaakt daar de toegang en ze maken meteen duidelijk dat er echt geen doorkomen aan is. De toegang is voor­behouden voor moslims met een lokaal domicilie – en ook zij moeten dat bewijzen voordat ze doorgelaten worden. ‘Ga liever naar de tempel,’ roept een van de agenten me toe en met een denigrerend handgebaar stuurt hij me terug.

Dat twee gebedshuizen van verschil­lende religies zich op dezelfde locatie bevinden, hoeft niet tot problemen te leiden. In Zuid-Azië bestaat er een lange traditie van wederzijdse beïn­vloeding tussen religieuze tradities. Moslims namen deel aan diwali of holi, hindoes deelden in iftars, ieder­een bezocht de dargahs van vereerde soefi’s. Ook in Mathura ging het een paar eeuwen goed, al werden er in de oudere geschiedenis zeker tempels afgebroken door nieuwe heersers, die er moskeeën voor in de plaats bouw­den. En daarvoor werden boeddhisti­sche vihara’s vervangen door brah­maanse mandirs, en daarvoor gebeur­de wellicht hetzelfde met inheemse heiligdommen om er boeddhistische stoepa’s voor in de plaats te zetten.

De aanwezigheid van gewapende politie die elke steeg en achteringang van Mathura bewaakt, maakt meteen duidelijk dat de tijd van vredevol of zelfs maar onverschillig naast elkaar bestaan verleden tijd is. Al zeker sinds 2020 proberen hindoe-organisaties de rechtbank er op verschillende manie­ren van te overtuigen dat de moskee, die rond 1670 gebouwd zou zijn in opdracht van de mogolkeizer Aurangzeb, moet verdwijnen. Ze staat op grond van het tempelcomité, op de exacte plek waar Krishna geboren zou zijn, of het is gewoon een hindoetem­pel die omgebouwd werd tot moskee: het gerecht mag kiezen, als het impo­sante 17de-eeuwse gebouw maar ver­dwijnt.

Uiteraard zijn de moslims in Mathura en ver daarbuiten het daar­mee niet eens. ‘De Places of Worship Act uit 1991 zou moeten volstaan’, vindt Zaheer Hasan, tot voor kort voorzitter van het moskeecomité in Mathura. Die wet zegt dat alle plaatsen van eredienst behouden moeten wor­den in de functie die ze hadden op 15 augustus 1947, de dag van de onafhan­kelijkheid. Alleen de Babri-moskee in de stad Ayodhya wordt met name als uitzondering genoemd. Die 16de-eeuwse moskee was in 1991, toen de wet goedgekeurd werd, voorwerp van een hevige hindoenationalistische campagne. De regeringspartij BJP beweerde dat de moskee gebouwd was op de grondvesten van een door mogols verwoeste tempel, ter ere van de god Ram – die op deze exacte plaats geboren zou zijn.

Links de koepels van de Shahi Idgah-moskee in Mathura, rechts een deel van de Krishna Janmabhoomi-tempel.

Het conflict werd voorgesteld als de strijd van hindoes voor het herstel van hun waardigheid, die met voeten getreden zou zijn door de islamitische mogolkeizers. Vervolgens braken de hindoenationalistische militanten de Babri-moskee af en de gloednieuwe Ram-tempel verrees er. Indiaas pre­mier Narendra Modi kwam hem vorig jaar in januari eigenhandig inhuldigen.

Het verloop en de afloop van de Ayodhya-campagne doet de moslims in Mathura het ergste vrezen: de straatrellen in 1992, de beslissing van het Opperste Gerechtshof in 2019 om het terrein toe te wijzen aan een stich­ting die Ram zou vertegenwoordigen, en de politieke inwijding van de nieu­we tempel in 2024 door premier Modi. Bovendien is er de vaak geciteerde slogan: ‘Ayodhya was slechts het voor­spel, Varanasi en Mathura zijn het echte werk.’ Met andere woorden: probeert de BJP de tempelcampagne uit de jaren 1990, die haar zoveel elec­toraal goud heeft opgeleverd, nog eens over te doen?

‘Niet zonder meer’, zegt hindutva-kenner en onderzoeksjournalist Dhirendra Jha. ‘De oppositiepartij van toen is nu al meer dan tien jaar aan de macht. Maar de polarisering die zo’n moskee-tempeldispuut teweegbrengt in de samenleving, die blijft, en zeker, en zeker tijdens verkiezingen.’

Het probleem is dat de historische feiten in de kaart spelen van de hin­doenationalisten, zegt Nalin Mehta, auteur van The New BJP (2022). ‘En de vorige opperrechter, Dhananjaya Chandrachud, gooide zelf de poorten van deze tempeldisputen open door te stellen dat de wet weliswaar niet toeliet om het gebruik van plaatsen van eredienst te veranderen, maar niet verbood dat er archeologisch en ander onderzoek naar de geschiede­nis van de plek en het gebouw gebeur­de.’ Intussen besliste het Opperste Gerechtshof van India op 12 december vorig jaar wel dat alle zaken betreffen­de gebouwen voor eredienst bevroren moesten worden. Het Hof verbood lagere gerechtshoven nieuwe zaken in dat verband aan te nemen of nieuwe stappen te zetten in lopende zaken, inclusief een verbod op archeologisch onderzoek.

Zaheer Hasan heeft er een hard hoofd in. ‘Iedereen komt hier altijd toe met vragen over tempels en mos­keeën’, declameert hij op theatraal klagende toon. ‘Waarom vraagt nie­mand mij eens wat over Shakespeare? Waarom praat iedereen over gebou­wen en nooit over de pilaren van de beschaving, zoals Swami Vivekenanda, de Perzische dichter Saadi of de Sanskriet schrijver Kālidāsa?’ Voor het tweede gedeelte van het gesprek gaan we naar zijn bibliotheek op de eerste verdieping: ‘Wel 10.000 boeken, een kamer vol liefde en vrede!’ Maar daar­buiten, dat geeft hij toe, ligt de wereld aan scherven. ‘De handelaren in geweld en haat zijn aan de winnende hand. Het ongenoegen zit in het merg van de samenleving.’

Sambhal: waar een juridisch mirakel plaatsvond

Ik wacht op Mohammad, een vriend van een kennis, aan de overkant van een gesloten theehuis. Er worden ver­pakkingen, afval en stukgegane pro­ducten met een grijpkraan uit de grachten gedregd. De stinkende kwak blijft liggen en na een uur of twee waait de wind de eerste plastic flesjes alweer de sloten in. Moeders in lange zwarte mantels en nikabs wandelen hun kinderen naar school. De melk­boer zet een grote ton af bij het nog steeds gesloten theehuis en een jon­gen jaagt de straathonden weg, maar die willen niet wijken. Het leven gaat zijn verwoestende gang in Sambhal en iedereen neemt er het zijne van.

Van die normaliteit blijft weinig over in de divan van de moslimfami­lie, die niet met naam genoemd wil worden. Eigenlijk had Mohammad voorgesteld bij hem thuis te logeren, maar na veel handenwringen geeft hij nu toch toe dat het misschien niet verstandig is. Het geweld en de arres­taties van november 2024 zijn nog te vers. En vooral: de politie houdt ieder­een in de gaten. Daarom willen de familieleden van de gearresteerde jon­geren toch niet langskomen, ze willen rust. En ze hopen dat zwijgen meer oplevert dan spreken – wie ben ik om hen dat uit het hoofd te praten?

De mannen die wel langskomen, worden binnengelaten voordat ze kunnen aankloppen: op het grote scherm in het salon worden perma­nent beelden van vier veiligheidsca­mera’s getoond. Achter gesloten deu­ren en luiken, en met de afspraak dat ze niet gefilmd of met naam genoemd worden, praten ze honderduit. ‘De stad leeft in angst’, zegt een docto­raatsstudent. Iedereen beaamt: sinds 19 november 2024 is alles anders in Sambhal. Die dag legden een monnik en een hindoenationalistische advo­caat bij de lokale rechtbank een ver­zoek neer om toegang te krijgen tot de Shahi Jamia Masjid. Die moskee dateert uit de 16de eeuw en werd gebouwd onder dezelfde mogolkeizer Babur als de gesloopte moskee in Ayodhya. Reden: de moskee zou gebouwd zijn op de restanten van een verwoeste tempel.

De klacht werd vlak na het mid­daguur ingediend en diezelfde dag nog behandeld. Wie de fenomenale wachttijden van het Indiase gerecht kent, wist op dat moment al dat er een wonder plaatvond. Bovendien waren zowel de secretaris van de Archaeological Survey of India (ASI), de districtsmagistraat én de magistraat van het subdistrict aanwezig. Alleen van het beheerscomité van de moskee was niemand te bespeuren, want die waren niet op de hoogte gebracht. De rechter beval een archeologisch onder­zoek om de beweringen van de klagers te onderzoeken. En om het mirakel te vervolmaken, werd dat bevel een uur later officieel betekend én was er een competent team onderzoekers klaar om rond 18 uur aan het onderzoek te beginnen. Het zou ongeloofwaardig zijn als filmscenario, zelfs voor Bollywood.

‘De schok was compleet’, zegt een van de jonge mannen in het salon. ‘Er waren geen spanningen tussen de moslimmeerderheid en de hindoemin­derheid in Sambhal. We wisten natuur­lijk wel dat er sinds 2017 een harde hindoenationalistische regering aan de macht was in onze deelstaat Uttar Pradesh. Maar we dachten dat we hier thuis én veilig waren. Dat gevoel kreeg een zware klap.’

Veiligheid zou helemaal omslaan in angst op 24 november. Het ASI-team keerde ’s ochtends terug voor een tweede onderzoek en liet daarvoor het ondiepe waterreservoir voor de rituele wassingen leeglopen. Het gerucht dat men meteen met opgravingen zou beginnen, verspreidde zich door de smalle straatjes van de middeleeuwse stad. Honderden opgewonden demon­stranten stroomden samen rond de moskee, waarna het tot geweld kwam. Ik krijg filmpjes te zien waarin de poli­tie ongemeen hard inslaat op de demonstranten, die op hun beurt met stenen gooien. En dan wordt er gescho­ten. Ook daarvan krijg ik duidelijke beelden te zien.

De politie beweert dat het rubber­kogels waren, de bewoners zeggen dat de politie verantwoordelijk is voor vijf doden. Alleen durven ze dat niet meer publiek te zeggen, want dan hangt hen een aanklacht wegens smaad aan de ordediensten boven het hoofd. Een advocaat bevestigt dat zelfs de verdedi­ging geen onderzoek durft te voeren naar de wapens op de beelden en de kogels die gevonden werden. 83 demonstranten werden opgepakt – sommigen pas na een maand, anderen werden in de uren na de rellen uit hun huizen gehaald, een twintigtal werd ter plekke gearresteerd.

Een brandende auto tijdens een botsing tussen demonstranten en politie in Sambhal, in de noordelijke Indiase deelstaat Uttar Pradesh, 24 november 2024.

Britse potloodtekeningen van eind 18de eeuw tonen een hooggelegen, omwalde moskee in Sambhal. Dat per­spectief is helemaal verdwenen nu alles rondom volgebouwd is. Als ik op een hete woensdagochtend in april de moskee wil bezoeken, bots ik op de obligate controleposten. Doorgang gesloten, bezoek verboden, maakt een politieman me duidelijk. Waarna hij bruusk zegt dat ik mijn armen in de lucht moet houden en me fouilleert.

Een collega komt erbij, ze wisselen een paar woorden. Het fouilleren stopt, ik mag door. Niet binnengaan, roept hij me nog na. Ik duim terug. De poorten naar de Shahi Jama Masjid zijn sowieso gesloten en er slenteren geen mensen rond. Toch zijn de steegjes rond de moskee allesbehalve leeg: om de tien meter zitten er gewapende politiemen­sen. Te niksen, te scrollen op hun tele­foon, te kletsen.

Als ik een kwartiertje later doorloop, houdt mijn oorspron­kelijke ondervrager me weer tegen. Hij vraagt mijn “good name” en “which country?”, en toont dan trots het nieu­we politiegebouw. ‘Pas gezet, na de rellen in november. Sindsdien zijn wij hier gestationeerd.’ Neen, hij was er niet bij toen er geweld uitbrak, maar nu hij er patrouilleert, zal het ook zo ver niet meer komen, belooft hij vast.

Intussen zitten 83 mensen al bijna een jaar achter tralies, van wie drie min­derjarigen, drie vrouwen en twee gewonden. Ze krijgen geen toestem­ming om in een ziekenhuis verzorgd te worden. Qamar Hussain, een advocaat die 14 arrestanten verdedigt, wikt zijn woorden maar is uiteindelijk heel dui­delijk: ‘Het kan jaren duren voordat het Opperste Gerechtshof een uit­spraak ten gronde doet over de Places of Worship-wet. Politieke krachten van elders importeerden de controverse in Sambhal, en die zal elke verkiezing domineren.’ Of dat de bedoeling is, wil hij niet gezegd hebben. Maar het is niet onmogelijk.

Is dit dan toch Ayodhya 2.0, vraag ik. Een herhaling van de polariserende campagne waarmee de BJP groot werd in de jaren 1990? En hoe kan de partij dat doen, nu ze de grootste van het land is en aan de macht in de centrale regering én in tal van deelstaten? ‘Het klopt dat deze nieuwe moskee-tempel­zaken niet op dezelfde manier aange­pakt zullen worden als dertig jaar gele­den. Toen was de straat het theater, nu heeft de hindoenationalistische strek­king de controle over regeringen, administraties, ordediensten, lagere gerechtshoven en veel media. Je kan je afvragen hoe ze hun doelstelling om nieuwe tempels te bouwen waar oude moskeeën staan, zullen realiseren, maar voor ons is het belangrijkste en het ergste dát ze die doelstelling zullen realiseren.’

Islamitisch erfgoed onder vuur

De catharsis van geweld

Elke dispuut heeft zijn eigen verhaal, al zitten er wel gelijkenissen in. In Ayodhya stelden hindoe-activisten altijd dat de Babri Masjid gebouwd was op de ruïnes van een oudere Ram-tempel, én op de exacte plek waar Heer Ram geboren was. In Mathura zeggen ze dat de Shahi Idgah-moskee staat waar Heer Krishna geboren werd. In Ajmer zou de Dargah gebouwd zijn op de plek waar daarvoor een Shiva-tempel stond. En in Sambhal beweren activisten dat de Shahi Jama Mashid gebouwd werd waar eerder een Harihar-tempel stond, gewijd aan de dubbelgod Vishnu-Shiva.

In Sambhal legden premier Modi en de deelstaatpremier van Uttar Pradesh begin 2024 ook de eerste steen voor een Kalki-tempel. Volgens sommige overleveringen is Sambhal immers ook de plek waar Kalki, de tiende incarnatie van Heer Vishnu, zal verschijnen. Die terugkeer op aarde zal de huidige periode van conflict en zonde afsluiten, waarna een tijdperk van menselijkheid, waarheid en goed­heid zal aanbreken. Die eschatologi­sche verwachting spoort met de poli­tieke belofte van premier Modi dat er dankzij zijn beleid duizend jaar van nectar en vooruitgang aankomt voor India.

‘Het gaat niet over deze of gene moskee’, merkt activist Harsh Mander op. ‘Uiteindelijk draait het om de vraag of moslims gelijke burgers en volwaar­dige Indiërs zijn, en of hun geschiede­nis ongehinderd deel mag uitmaken van het Indiase verleden. In realiteit geldt steeds duidelijker de stelling: hindoes zijn de meerderheid, de min­derheid moet ons geloof en de daarop gebaseerde claims zonder mopperen aanvaarden.’

Advocaat Sarim Naved gaat nog een stap verder. Volgens hem zijn de rechtszaken tegen oude moskeeën bewust bedoeld om emoties uit te lok­ken. Historische trauma’s en wraakge­voelens bij de hindoemeerderheid, frustratie en verzet bij moslims. ‘Emotionele politiek werkt in het voor­deel van de huidige meerderheid’, zegt hij. ‘Als moslims zich laten provoce­ren, kunnen ze weer als onbetrouw­baar en gevaarlijk voorgesteld worden. Daarom is de historische link met de mogolkeizer Aurangzeb ook zo belang­rijk: hij is voor hindoes de verpersoon­lijking van het kwaad.’

En de advocaat voegt er nog een uitdagende bedenking over het straat­geweld van extremistische hindoe-organisaties aan toe: ‘Rellen zijn voor machtelozen wat rockconcerten voor de middenklasse zijn: momenten van transgressie en emotionele ontlading.’ Alleen is zo’n catharsis niet blijvend. En dus moeten er geregeld nieuwe aanleidingen gecreëerd worden. Weinig zaken zijn zo explosief als de mix van religieuze passie en histori­sche vernedering, dat blijkt telkens weer. Aan locaties met die emotionele lading is in India geen gebrek.

Deze reportage werd geschreven voor MO*157, het herfstnummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.

Het geld van de wereld en hoe we dat besteden

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in