Buiten de schijnwerpers woedt al ruim 20 jaar een hardnekkig conflict
‘Het bewustzijn groeit dat vrede in Zuid-Thailand mogelijk is’

© Reuters / Damir Sagolj

© Reuters / Damir Sagolj
Myrthe Higgins
20 augustus 2025 • 8 min leestijd
Weinig toeristen staan erbij stil, maar in de meest zuidelijke grensprovincie van Thailand woedt al meer dan twintig jaar een hardnekkig conflict. Terwijl de wereld – terecht – haar ogen richt op Gaza en Oekraïne, escaleert in de provincie Pattani de strijd voor identiteit, autonomie en erkenning. Maar vredeswerkers geven de hoop niet op: ‘We hebben geleerd dat vredesopbouw begint met luisteren.’
Een grotendeels vergeten conflict is het: de strijd tegen wat velen zien als culturele onderdrukking en politieke uitsluiting in de Zuid-Thaise provincies Pattani, Yala en Narathiwat, waar voornamelijk etnisch Maleise moslims wonen. Al decennialang groeit het verzet. De separatistische groep Barisan Revolusi Nasional (BRN) voert er sinds 2004 een gewapende opstand tegen de Thaise autoriteiten.
Vandaag lijkt een structurele oplossing verder weg dan ooit, ondanks meerdere pogingen tot dialoog. Toch blijft het lokale middenveld hoopvol. ‘Vrede mag geen exclusieve aangelegenheid zijn van generaals en politici’, pleit Fareeda Panjor, zelf afkomstig uit Pattani en al jarenlang actief als vredeswerkster verbonden aan de Minority Rights Group. ‘Vrede moet groeien vanuit de gemeenschappen die het geweld dag na dag ondergaan.’
Panjor werkte jarenlang met vrouwen, vaak weduwen van slachtoffers, en bouwde samen met hen een netwerk van bemiddelaars, gemeenschapsleiders en bruggenbouwers. Ze organiseerde dialooggroepen waarin vrouwen hun stem lieten horen, ze werkte samen met jongeren, religieuze leiders, lgbtqi+-groepen en mensen met een handicap.
‘De strijd gaat niet enkel om onafhankelijkheid of grondgebied’, stelt ze. ‘Het gaat om waardigheid. Om het recht op onderwijs in de eigen taal, op veiligheid voor je kinderen, op religieuze en culturele erkenning.’
Koloniaal verleden
Het conflict in Zuid-Thailand heeft diepe historische wortels. ‘Het is geen jihadistisch project, geen verlengstuk van Al Qaida of Islamitische Staat’, benadrukt Gothom Arya, voormalig voorzitter van de Human Rights and Development Foundation in Thailand. ‘De BRN, de belangrijkste separatistische beweging in het conflict, strijdt voor herstel van wat zij zien als historisch onrecht.’
Dat onrecht begon in 1909, toen het Britse Rijk het Anglo-Siamees Verdrag sloot met het koninkrijk Siam, het huidige Thailand. Daarbij werden grote delen van het voormalige sultanaat Patani, een onafhankelijk Maleis moslimgebied, ingelijfd bij Siam, zonder inspraak van de lokale bevolking. Voor Bangkok was het een stap richting nationale eenheid, maar voor de Maleise moslims betekende het het verlies van hun autonomie, taal, geloof en identiteit.
Als reactie werd in 1963 de BRN opgericht, door islamitisch-nationalistische studenten en door geestelijken die geïnspireerd waren door de pan-islamistische en antikoloniale bewegingen van die tijd. In eerste instantie opereerde de BRN vooral op politiek en ideologisch vlak. Maar vanaf de jaren 2000 veranderde de aard van de beweging ingrijpend. De BRN professionaliseerde haar gewapende afdeling en begon zich beter te organiseren.
Die militarisering leidde in 2004 tot een drastische escalatie, met onder andere aanvallen op een wapendepot, overheidsgebouwen en controleposten en een gewelddadige tegenreactie van het leger. Sindsdien voeren de BRN en het Thaise leger een openlijke gewapende strijd, met slachtoffers langs beide zijden – waaronder ook veel burgers.
Een frontlinie van vrouwen
In die context van geweld zijn vrouwen niet enkel slachtoffer, maar ook actief betrokken partij bij de zoektocht naar vrede. In 2016 leidde het werk van Panjor en andere activisten ertoe dat vrouwen voor het eerst werden betrokken bij officiële vredesgesprekken tussen de Thaise overheid en de BRN.
‘We vroegen veilige zones rond scholen, markten en moskeeën. Plaatsen waar kinderen kunnen spelen zonder angst, waar mensen zich vrij kunnen bewegen.’ De voorstellen van de betrokken activisten werden deels overgenomen, en het aantal burgerdoden daalde daarop opmerkelijk.
Volgens Kusuma Kooyai, directeur van het Institute for Peace Studies aan de Prince of Songkhla University in Pattani, zit net daarin de kracht van vrouwen. ‘Zij begrijpen veiligheid niet in militaire termen, maar in menselijke. Ze bouwen bruggen die geen generaal ooit kan slaan.’
Hoewel het middenveld hoopvol blijft, is de politieke steun vandaag ver te zoeken. De vredesgesprekken liggen stil sinds de Pheu Thai-partij in 2023 de macht overnam in Bangkok. ‘Er is geen onderhandelingsteam aangesteld’, verklaart Panjor. ‘En er is geen politiek draagvlak.’
‘Sommigen mensen geloven dat oud-premier Thaksin Shinawatra (vader van de huidige minister-president Paetongtarn Shinawatra, red.), achter de schermen opnieuw de touwtjes in handen heeft, maar hij draagt veel verantwoordelijkheid voor het eerdere geweld in het zuiden. De bevolking wantrouwt zijn terugkeer op het politieke toneel.’
Militaire dominantie
Ondertussen laait het geweld in Zuid-Thailand opnieuw op. Ngo Deep South Watch houdt al jaren de cijfers van aanvallen en slachtoffers bij. De meest recente cijfers dateren van juni: in die maand alleen al vielen er 13 doden en 42 gewonden in de regio. Sinds het begin van dit jaar lieten minstens 73 mensen het leven.
Jongeren worden massaal gecontroleerd, gearresteerd of geïntimideerd. Militaire checkpoints en krijgswetten houden het dagelijks leven in hun greep. Officieel om de veiligheid te garanderen, maar in de praktijk vaak om controle in de provincie te behouden.
Tegelijk groeit binnen de BRN de verdeeldheid. Volgens Arya bestaan er binnen het leger twee grote kampen: een kleinere groep gelooft in dialoog en wetshandhaving, maar de dominante vleugel houdt vast aan een harde veiligheidslogica en repressie. ‘Zolang de gewapende visie het vredesproces domineert, is er geen duurzame oplossing mogelijk.’
‘Vrouwen verleggen de focus in het vredesproces van staatsmacht naar menselijke waardigheid.’
Die interne verdeeldheid blijkt rampzalig voor het vredesproces. Onder de vorige Thaise regering, die van Thaksin Shinawatra, werd nog gesproken met de BRN, al kwam er geen formeel akkoord. ‘De toenmalige premier weigerde een akkoord te ondertekenen. Hij vreesde dat dit een erkenning van de BRN als legitieme onderhandelingspartner zou betekenen’, verklaart Arya.
‘Maar zolang Bangkok weigert te praten met de politieke tak van de separatisten, krijgen de gewapende strijders vrij spel’, waarschuwt Panjor. ‘En dat betekent meer geweld, meer repressie en meer lijden voor de gewone burgers in Zuid-Thailand.’
Vrede is mogelijk
Toch weigeren vredes- en mensenrechtenorganisaties de hoop op te geven. Vrouwen zetten hun werk op lokaal vlak voort, vaak onder gevaarlijke omstandigheden. Ze blijven bemiddelen, begeleiden jongeren en proberen wantrouwen om te buigen tot samenwerking.
Panjor gelooft dat de logica van zorg, gemeenschap en dialoog de sleutel tot de oplossing is. ‘We hebben geleerd dat vredesopbouw begint met luisteren. Luisteren naar de angsten van boeddhistische buren, naar het verdriet van ouders die hun kinderen verloren, naar de wanhoop van jongeren zonder perspectief.’
Ze benadrukt dat vrouwen iets unieks brengen in het vredesproces: empathie, veerkracht en de wil om het onbespreekbare bespreekbaar te maken. ‘Ze verleggen de focus van staatsmacht naar menselijke waardigheid.’
Het is dus nog niet te laat. ‘Er is nog ruimte voor dialoog’, zegt Kooyai. ‘Maar dan moet er politieke moed zijn. Gesprekken moeten transparant verlopen, met respect voor de mensenrechten, de culturele identiteit en burgerparticipatie.’
De BRN eist geen onafhankelijkheid meer, maar wil zelfbeschikking binnen de Thaise staat. Ze willen erkenning als Maleise moslims, met ruimte om hun eigen taal, cultuur en religie te beleven. ‘Dat is geen bedreiging’, aldus Arya. ‘Dat is een kans voor Thailand om een echte pluralistische samenleving te worden.’
‘Er is hoop. In het zuiden groeit het bewustzijn dat vrede mogelijk is. Als de mensen worden gehoord, tenminste’, pleit Panjor. ‘Zelfs radicale monniken, die vroeger tegen de vredesdialoog waren, pleiten nu voor gesprekken. De meesten zijn de spanningen en het geweld in de regio beu.’