‘Desinformatie over nieuwe gentechnieken bewijst duurzame landbouw geen dienst’

Ruben Vanholme (VIB-UGent)

25 februari 2025
Opinie

Debat over gebruik van nieuwe gentechnieken (NGT's)

‘Desinformatie over nieuwe gentechnieken bewijst duurzame landbouw geen dienst’

Twaalf organisaties actief in de biologische landbouw halen in een opiniestuk in MO* uit tegen het gebruik van nieuwe gentechnieken (NGT’s) in de landbouw. Ruben Vanholme, klimaatactivist en onderzoeker bij het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB-UGent), is het hier niet mee eens. Volgens hem kan slim gebruik van NGT’s de milieu- en klimaatimpact van landbouw juist mee verkleinen.

Nieuwe gentechnieken, zoals CRISPR, zijn manieren om landbouwgewassen te verbeteren. Door kleine veranderingen aan te brengen in het DNA worden planten bijvoorbeeld weerbaarder gemaakt tegen ziektes. De veranderingen in het DNA zijn dezelfde als deze die spontaan in de natuur en op de akker kunnen gebeuren.

Sinds 2001 regelt de EU het gebruik van genetisch gewijzigde organismen (GGO’s) in de landbouw. De GGO-wetgeving kwam er omdat transgene gewassen hun intrede deden. Dat zijn gewassen met een extra stukje DNA dat zorgt voor een interessante eigenschap, bijvoorbeeld verhoogde weerstand tegen vraatinsecten. Het inbouwen van zo’n extra stukje DNA komt ook wel in de natuur voor, maar veel minder frequent dan de kleine veranderingen die aangebracht kunnen worden met NGT’s.

Wetgeving

In de EU worden GGO’s onderworpen aan extreem dure en tijdrovende veiligheidstesten. Het is een verplichte evaluatieprocedure die minstens vijf jaar duurt en snel 17 miljoen euro kost. Ter vergelijking: de ontwikkeling van een GGO kost slechts een fractie daarvan. Alleen multinationals met grote financiële reserves kunnen zich zo'n procedure veroorloven.

Ondanks de strenge procedure, heeft de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) al verschillende GGO’s als veilig beoordeeld. Toch werd hun teelt nadien alsnog tegengehouden door politici. Het verbod op veilig bevonden GGO’s toont aan dat de wetgeving niet enkel over veiligheid gaat, maar ook over ideologische voorkeuren. Omdat de veilig bevonden gewassen finaal toch worden geweerd, ontvangt de EU al jarenlang geen nieuwe toelatingsaanvragen meer voor de teelt van GGO’s.

Door NGT-gewassen onder de GGO-regelgeving te houden, wordt hun teelt in feite onmogelijk gemaakt. Bovendien, aangezien NGT’s de natuur nabootsen, is zo’n uitgebreide veiligheidstest wetenschappelijk gezien niet te verantwoorden. De vraag die nu bij de EU voorligt, is of het wel wenselijk is dat NGT-gewassen als GGO’s worden behandeld.

De strijd tegen nieuwe gentechnieken blijkt grotendeels gebaseerd op desinformatie. Het is bijvoorbeeld niet vanzelfsprekend dat NGT-gewassen onder de GGO-wetgeving moeten vallen. Die wetgeving dateert namelijk van voor de NGT’s bestonden. Ze hinkt achter op de maatschappelijke ontwikkelingen. Bovendien is er ook voor andere GGO’s een uitzondering gemaakt; de GGO’s die via mutatieveredeling tot stand komen, worden als intrinsiek veilig beschouwd en vallen niet onder de GGO-wetgeving. Zo’n uitzondering zou ook voor NGT-gewassen kunnen.

Pesticiden

GGO’s zouden vrijwel altijd gekoppeld zijn aan pesticiden. Ik durf te beweren dat GGO’s zelden gekoppeld zijn aan pesticiden. Zo’n koppeling is alleen relevant voor GGO’s die bestand zijn tegen herbiciden, en dat geldt slechts voor een klein deel van de GGO's. (Er bestaan overigens ook niet-GGO’s die bestand zijn tegen herbiciden.)

GGO's hebben heel diverse eigenschappen: sommige zijn beter bestand tegen plantenziektes of droogte, andere bevatten meer vitamines, gezondere olie of antioxidanten, en weer andere hebben een langere houdbaarheid. Deze eigenschappen leiden niet tot hoger pesticidengebruik. Bovendien bevat het voorstel van de EU dat de versoepelde regelgeving voor NGT-gewassen niet zal gelden voor gewassen die bestand zijn gemaakt tegen herbiciden. Het enige risico op verhoogd gebruik van pesticiden is daarmee van de baan.

Daarnaast hebben een hele reeks NGT-gewassen kenmerken die het pesticidenverbruik zullen verlagen. Het gaat om gewassen die beter bestand zijn tegen virussen, schimmels, bacteriën of insecten. Door NGT’s toe te laten zal de afzetmarkt van pesticiden fors verminderen, en de duurzaamheid verhogen.

Patenten

Ik ben geen voorstander van patenten op planten. Er bestaat een andere regelgeving die het eigendomsrecht op planten beter regelt: het kwekersrecht. De patentwetgeving botst op sommige vlakken met kwekersrecht, onder meer over het vrij gebruik van zaaigoed om nieuwe rassen te maken.

Het is een foute voorstelling dat enkel multinationals profiteren van patenten (en kwekersrecht).

De stelling dat enkel een handvol multinationals een voordeel halen uit patenten, en ze dat voordeel niet zouden hebben bij kwekersrecht, is wel heel kort door de bocht. Patenten zijn slechts geldig voor maximaal 20 jaar. Als er geen patent op de zaden rust, dan meestal wel kwekersrecht. Kwekersrecht geldt voor 25 jaar. Patenten (en kwekersrecht) kunnen net zo goed genomen worden door kleine bedrijven. Het is een foute voorstelling dat enkel multinationals profiteren van patenten (en kwekersrecht).

Een voordeel van patenten is dat ze onderzoek stimuleren. Onderzoeksresultaten worden meestal gepatenteerd voordat ze met (andere) gewasveredelaars worden gedeeld. Door hen te laten betalen voor exclusief gebruik van deze resultaten, kan de investering in het onderzoek worden terugverdiend. Patenten bieden de enige mogelijke bescherming tijdens een veredelingsproces, aangezien kwekersrecht alleen het eindresultaat (het gewas zelf) kan beschermen. Onrechtstreeks zorgen patenten dus voor belangrijke doorbraken in de gewasverbetering.

Ik pleit dan ook niet voor het volledig afschaffen van patenten in de sector, maar wel om de regelgeving bij te schaven om te voorkomen dat er patenten rusten op de zaden die op de markt komen.

De organisaties richten zich in hun opiniestuk echter tot de verkeerde instantie. Het Europees Parlement kan patenten op gewassen niet verbieden. De patentwetgeving wordt geregeld door het Europees Patent Bureau (EPO), dat is een organisatie van 39 Europese landen waar ondermeer ook Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk en Turkije deel van uitmaken. 

Duurzame landbouw

Net zoals andere veredeltechnieken worden NGT’s ingezet om gewassen te verbeteren met nuttige eigenschappen. Uit een door de Europese Commissie besteld onderzoek blijkt dat er honderden NGT-gewassen in ontwikkeling zijn, de meeste aan academische instellingen, en vaak ook in het Globale Zuiden.

Het toestaan van NGT’s zou een belangrijke stap betekenen richting een duurzamere landbouw, maar het is slechts een deel van de oplossing.

Een gewas dat dit jaar op de Noord-Amerikaanse markt komt, is koolzaad waarvan de zaden na rijping stevig in de peulen blijven zitten, waardoor er minder verloren gaat op het veld. In Europa wordt gewerkt aan sla en Italiaanse risottorijst die bestand zijn tegen schimmelziektes en aan appelbomen die bestand zijn tegen bacterievuur. Bij soja en pinda’s wordt de oliesamenstelling aangepast zodat die gezonder worden. Daarnaast worden aardappelen, bananen en aubergines via NGT’s verbeterd om minder snel bruin te verkleuren na snijden of blutsen.

Stuk voor stuk eigenschappen die de opbrengst verhogen, voeding gezonder maakt of voedselverspilling tegengaan. Dit sluit perfect aan bij de duurzaamheidsdoelstellingen van de twaalf organisaties en die van Europa’s Green Deal.

Het toestaan van NGT’s zou een belangrijke stap betekenen richting een duurzamere landbouw, maar het is slechts een deel van de oplossing. We moeten tegelijkertijd streven naar een landbouwmodel met aanzienlijk minder veeteelt en waarin eerlijke lonen voor alle boeren en werkers centraal staan. Alleen dan creëren we een echt rechtvaardige landbouwsector, voor nu en de toekomstige generaties.

Ruben Vanholme is klimaatactivist en onderzoeker bij VIB-UGent.

Hij schrijft in eigen naam. Dit opiniestuk staat los van de MO*redactie.